Op 8 oktober 2024 vond de 122e editie van het Reuring!café plaats, met als thema “De strafrechtketen en de nieuwe koers van het Openbaar Ministerie: Grenzen en mogelijkheden’’. Dit Reuring!café werd georganiseerd in samenwerking met het Openbaar Ministerie (OM). In deze editie stond de vraag centraal hoe de verkokering bij de samenwerking tussen verschillende instanties in de strafrechtketen het beste kan worden opgelost. Mark Frequin trad, zoals gebruikelijk, op als debatleider, en de avond werd muzikaal ondersteund door huisband Wizards of AZ. We hadden deze editie maar liefst vijf bankgasten.

Op deze pagina kunt u de samenvatting lezen.

De avond werd geopend door Rinus Otte, de voorzitter van het College van procureurs-generaal, die een duidelijke toon zette. Volgens Rinus heeft de strafrechtketen al tientallen jaren een wezenlijk probleem. Daarom wilde hij graag het debat aangaan over de vraag: ‘’Wat kan het OM doen om de nieuwe koers beter en soepeler te laten verlopen?’’

De eerste gast van de avond was Songül Mutluer, lid van de Tweede Kamer voor GroenLinks-PvdA. Zij is rapporteur geweest voor de vastgelopen strafrechtketen en heeft samen met haar collega’s aanbevelingen gedaan over hoe dit opgelost kan worden. Songül legde uit dat het gebrek aan capaciteit binnen de politie en het Openbaar Ministerie (OM) ervoor zorgt dat zaken niet worden opgepakt, wat leidt tot teleurstelling bij burgers en slachtoffers. Ze benadrukte dat het belangrijk is om kritisch naar de eigen organisatie te kijken en verbeteringen door te voeren om de keten weer goed te laten werken.

Wilbert Paulissen, hoofdcommissaris van de Regionale Eenheid Oost-Brabant, was de tweede gast. Hij sprak over de problematiek binnen de strafrechtketen, waarbij hij opmerkte dat er te veel zaken vastlopen. Hij legde uit dat de politie in zijn regio jaarlijks duizenden verdachten aanlevert, maar dat een groot deel van deze zaken uiteindelijk wordt geseponeerd of teruggestuurd naar de politie door het OM. Dit frustreert de politie, omdat zij veel tijd en middelen investeren in zaken die niet worden afgedaan. Wilbert pleitte voor meer samenwerking binnen de strafrechtketen en voor duidelijkere keuzes in de strafvervolging. 

De derde gast van de avond was Jordi L’Homme, strafrechtadvocaat bij het kantoor Plasman. Jordi gaf aan dat hij als advocaat vaak botst met het OM, maar dat hij ook begrip heeft voor de problemen die zich binnen de strafrechtketen voordoen. Hij benadrukte dat de strafrechtketen efficiënter moet worden ingericht om snellere en rechtvaardige uitkomsten te garanderen, zowel voor slachtoffers als verdachten.

Marianne Hirsch Ballin is hoogleraar straf- en procesrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam en advocaat bij Pels Rijcken. Bij Pels Rijcken, waar zij werkt voor het kantoor van de landsadvocaat, heeft ze te maken met diverse organisaties binnen de strafrechtketen, waaronder het Openbaar Ministerie. Ze benadrukte hoe belangrijk het is om juridische processen te blijven moderniseren en optimaliseren, vooral met het oog op de invoering van het nieuwe Wetboek van Strafvordering in 2029. 

Wim Saris, directeur-generaal Dienst Justitiële Inrichtingen maakt zich vanuit zijn huidige rol zorgen over de capaciteitsproblemen binnen de strafrechtketen en wees op het gebrek aan beschikbare plekken in de justitiële inrichtingen. 

Er is onvoldoende ruimte om mensen die al een straf opgelegd hebben gekregen en verdachten in voorlopige hechtenis op te vangen. Wim suggereerde dat er een quotum moet worden opgelegd aan het OM, waarbij het OM selectiever te werk moet gaan en prioriteiten moet stellen. Ook benadrukte Wim het belang van AI en hoe we deze nieuwe technologie  efficiënter kunnen inzetten. Verder moet het gebruik van AI ook  beter geïntegreerd worden.

Nadat alle bankgasten geïntroduceerd waren, begon de debatleider Mark Frequin het gesprek.

Mark Frequin opende het debat. Het werd snel duidelijk dat de gasten overeenstemden met de behoefte om bij de vervolging van strafzaken meer prioriteiten door het OM te stellen.  

Songül vertelde dat ze niet tevreden was met de manier waarop dit onderwerp werd besproken in de Tweede Kamer. Ze vond dat de discussie onvoldoende oog had voor het grotere geheel binnen de strafrechtketen. Volgens haar is er een gebrek aan samenwerking tussen de politie, het OM en de rechtspraak. Ze vond dat deze drie partijen beter moeten samenwerken om de efficiëntie en effectiviteit van de strafrechtketen te verbeteren. Songül stelde dat ketendoelen en ketenoverstijgende doelen essentieel zijn om de prestaties van de strafrechtketen te verbeteren. Ze vindt dat bepaalde typen zaken, zoals zedenzaken, jeugdzaken en ernstige verkeersmisdrijven, prioriteit moeten krijgen. In haar optiek zijn dit namelijk de zaken die vaak de grootste impact hebben op slachtoffers en de samenleving, en daarom verdienen ze meer prioriteit in de strafrechtketen.

Wilbert Paulissen benadrukte dat de strafrechtketen te veel zaken oppakt zonder voldoende capaciteit om deze snel en efficiënt af te handelen. Dit leidt tot frustratie binnen de politie, waarnaartoe zaken vaak door het OM teruggestuurd worden, omdat deze niet volledig zijn uitgewerkt of omdat er prioriteiten zijn gesteld op andere zaken. Hij pleitte voor een betere afstemming tussen de partners in de keten met betrekking tot de capaciteit en de mogelijkheden van elke organisatie.

Jordi L’Homme ging in op de noodzaak van een efficiënter strafrechtproces. Hij benadrukte dat er te vaak wordt gefocust op vergelding, terwijl preventie en het voorkomen van recidive ook belangrijke doelstellingen van het strafrecht zouden moeten zijn. Hij merkte op dat advocaten vaak in een moeilijke positie komen als ze te lang moeten wachten op de behandeling van zaken. Volgens Jordi moet het strafrecht efficiënter worden ingericht, zodat zaken sneller worden afgehandeld en de samenleving vertrouwen blijft hebben in het rechtssysteem.

Marianne Hirsch Ballin bracht het perspectief van de wetenschap in, door te wijzen op de invoering van het nieuwe Wetboek van Strafvordering dat in 2029 van kracht moet worden. Ze legde uit dat dit wetboek de mogelijkheid biedt om werkprocessen binnen de strafrechtketen te moderniseren en te optimaliseren. Ze benadrukte dat er al volop voorbereidingen gaande zijn om deze veranderingen soepel door te voeren, maar dat dit een lang proces is dat veel vraagt van de betrokken organisaties, omdat zij hun werkwijzen zullen moeten aanpassen. 

Wim Saris sloot zich aan bij de eerdere sprekers door te wijzen op het capaciteitsprobleem binnen de justitiële inrichtingen. Hij stelde voor om een quotum op te leggen aan de verschillende schakels in de strafrechtketen, zodat alleen de belangrijkste zaken door de keten worden behandeld. Dit zou volgens hem de werkdruk kunnen verlichten en de keten efficiënter laten functioneren. Hij benadrukte dat dit geen makkelijke oplossing is, omdat er altijd politieke en maatschappelijke druk zal zijn om bepaalde zaken op te pakken.

Het debat werd afgesloten met de conclusie dat de strafrechtketen inderdaad vastloopt en dat er veranderingen nodig zijn om deze weer soepel te laten functioneren. Prioriteiten stellen, efficiëntere processen, betere samenwerking tussen ketenpartners en het gebruik van technologie zoals AI worden genoemd als mogelijke oplossingen.

Het debat maakte duidelijk dat de uitdagingen binnen de strafrechtketen complex zijn, maar dat er met samenwerking en duidelijke prioriteiten verbeteringen mogelijk zijn.