Verslag Reuring!Café #117 | Grote opgaven! Ander repertoire? | 27 februari

Op 27 februari was het weer tijd voor een Reuring!Café, ditmaal de 117e editie. Dit café werd georganiseerd in samenwerking met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat met als thema “Grote opgaven in het fysieke domein, ander repertoire?” De avond werd afgetrapt door de huisband Wizards of AZ. En zoals gebruikelijk was Mark Frequin de debatleider van de avond.

Op deze pagina kunt u de de samenvatting lezen en de livestream terug kijken.

Jan Hendrik Dronkers, secretaris-generaal van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, was de host van de avond. Naar aanleiding van zijn geschreven artikel in het blad van de Vereniging voor Bestuurskunde met de titel ‘Grote opgaven! Ander repertoire?’ kwam dit thema ook aan bod bij het Reuring!Café. Volgens Jan zijn de grote opgaven een combinatie van botsende behoeften. Men wil meer woningen, meer gezondheid en een andere landbouw. Deze soms schurende belangen zorgen ervoor dat vooruitgang stagneert. Wat zit er nou precies in de weg? En welke keuzes moeten we maken om te zorgen dat we zoveel mogelijk wél bereiken?

Keuzes maken is niet altijd makkelijk, zegt Jan. Kiezen is immers ook iets verliezen, maar niet kiezen is zeker verliezen! Jan gelooft ook in de goede motieven van mensen en hij hoopt dat er door het debat van deze avond een glimps van het nieuwe repertoire duidelijk zichtbaar wordt.

De eerste gast van de avond is Frits van Bruggen (voorzitter van de RAI Vereniging). Hij stelt dat er weinig vooruitgang is in de moeilijke beslissingen die Nederland zal moeten maken. Dat gaat niet alleen over ruimte of mobiliteit, maar ook om de afstand die overduidelijk heerst tussen ambtenaren uit verschillende domeinen. We moeten elkaar meer omarmen. En ook het publieke en private domein moet elkaar weer beter leren kennen in plaats van elkaar over en weer te beschuldigen. Samen verantwoordelijkheid nemen, dat is belangrijk.

De tweede gast van de avond is Lot van Hooijdonk (wethouder gemeente Utrecht). Ze zit inmiddels in haar derde termijn als wethouder en ze houdt zich bezig met mobiliteit, klimaat en energie. In haar werk is ze vooral bezig met transities. Dat vindt zij niet alleen belangrijk, maar ook heel leuk omdat het uitdagend blijft. Maar ook een zekere mate van onzekerheid hoort bij haar functie, omdat de toekomst nou eenmaal niet te voorspellen is en beslissingen dus zelden met volledige informatie gemaakt worden. Daar zou vanuit het publiek en bestuur meer begrip voor kunnen zijn. In plaats van een cultuur van afrekenen zou een cultuur van constructief opbouwen beter zijn.

De derde gast van de avond is Leentje Volker (hoogleraar Integrated Project Delivery aan de Universiteit Twente). Ze houdt zich bezig met kennisdeling door het opleiden van studenten en het uitvoeren van onderzoeken om die vervolgens te publiceren. Vanuit de wetenschap benadrukt Leentje dat Nederland met een aantal unieke opgaven te maken heeft, bijvoorbeeld het stikstofprobleem. Bij het huidige beleid mist ze vooral het toekomstperspectief en de leiderschapscapaciteiten die nodig zijn om de moeilijke keuzes te maken. Beslissingen zouden minder politiek gemotiveerd moeten zijn en juist meer gedreven door de inhoud.

De vierde gast van de avond is Rob van Wingerden (Interim CEO Strukton, daarvoor CEO BAM). Vanuit zijn ervaring bij het reparatieproces als directieadviseur bij de Nationaal Coördinator Groningen benadrukt Rob de enorme kloof tussen beleid en uitvoering. Volgens Rob is kiezen niet verliezen, omdat je alleen als je niet kiest, echt verliest. Volgens hem moet er een verandering komen in ons politiek systeem, want het huidige systeem ondersteunt alleen keuzes die voordelig zijn op de korte termijn.

Nadat alle bankgasten geïntroduceerd waren, begon debatleider Mark Frequin het gesprek.

Is de afstand tussen markt en overheid groter geworden?

Leentje antwoordt dat de overheid vaak de kaders creëert waarin de private partijen vervolgens moeten handelen. Omdat dit een fundamentele andere rol is, schept dit soms onbegrip. Als we vanuit gedeelde belangen zouden handelen is er meer mogelijk.

Frits verwijst naar het verleden met een aantal voorbeelden waaruit duidelijk blijkt dat overheid en private partijen vroeger beter in staat waren om samen te werken. Frits is uiterst hoopvol dat we dit nog steeds kunnen, maar op het moment maken de publieke en private sectoren elkaar ‘gek’ door te wijzen op alles wat misgaat. Hierdoor stagneert de samenwerking.

Lot is het niet helemaal eens met het idee dat er altijd gedeelde belangen zouden zijn tussen verschillende partijen. Om voor de lange termijn goede keuzes te maken moet er systeemverandering plaatsvinden. Dit betekent dat voordat er iets nieuws opgebouwd kan worden, er eerst een oude structuur moet worden afgebroken. Jan Hendrik benadrukt echter dat ‘afbreken’ echt een vak apart is. “Dit lijkt men nog al eens te vergeten”. Als oude structuren met te veel passie worden afgebroken dan zet dat alleen maar aan tot sterker verzet.

Hier is Lot het wel mee eens. Haar punt is vooral dat mensen er dus niet alleen met elkaar uitkomen als ze gewoon iets meer met elkaar praten. Soms schuren belangen en dat mag erkend worden. De overheid belooft nu voor iedereen te zorgen, zonder dat er sprake is van een duidelijke visie. Hierdoor wordt het afbreken van verouderde structuren dus uitgesteld.

Leentje haakt in op het gesprek met een korte opmerking over de circulaire economie. Hierin is een van de hoofdzaken dat de afbraak van een oude structuur belangrijk is voor de vorm van een nieuwe structuur. De discussie over het stikstofprobleem zou dus niet zozeer moeten gaan over wat de boeren kunnen verliezen, maar meer over de nieuwe structuur die er uit voort kan vloeien. Dit leidt tot de nieuwe vraag:

Hebben we in Nederland te maken met een ruimteprobleem?

Frits vindt dat hier helemaal geen sprake van is. Als er te weinig woningen zijn, dan moet er landbouwgrond worden ingezet om in deze fundamentele wens te voorzien. Bovendien vindt Frits, dat de overheid hier niet als enige over zou moeten beslissen. Een aantal ‘ key players’ uit het bedrijfsleven zouden hier ook bij betrokken moeten zijn.

Jan Hendrik gaat hier op in en vindt dat Frits veel te kort door de bocht gaat. Er is wel degelijk een ruimte probleem. Met zoveel mensen in een land en zoveel verschillende wensen en behoeften moeten er moeilijke keuzes gemaakt worden, die mogelijk tot veel weerstand leiden. Om dit toe te lichten geeft Jan Hendrik een voorbeeld uit zijn eigen portefeuille, namelijk luchtvaart.

Mark Frequin vertelt over hoe we ons tegenwoordig suf meten en verdwaald raken in discussies over kleine details. Leentje voegt eraan toe dat er niets zo praktisch is als een goede theorie en dat sommige fouten die nog steeds gemaakt worden allang zijn opgelost door de wetenschap en dus onnodig zijn.

Frits pakt dit punt op door in te gaan op vertrouwen. Doordat er niet genoeg vertrouwen is tussen het publieke en private domein, worden er steeds meer regels ontwikkeld om de samenwerking te reguleren. Volgens Frits maakt dit het alleen maar moeilijker om samen te werken.

Rob van Wingerden blikt terug op zijn tijd in Groningen als directieadviseur bij Nationaal Coördinator Groningen waar hij met veel slimme mensen heeft samengewerkt. Het ligt dus niet aan een gebrek aan talent maar vooral aan de structuur van de samenwerking tussen de organisaties. Wat je telkens ziet is dat er onvoldoende beleid op tafel komt bij een uitvoeringsorganisatie die niet goed uitgerust is om het beleid uit te dragen. De reactie is vervolgens onvrede vanuit de maatschappij, wat leidt tot een enquête commissie, wat leidt tot nog meer beleid.

Na de pauze, met muziek van de Wizards of AZ, was het tijd voor vragen uit het publiek.

Waarom worden er niet veel meer huizen gebouwd? En wat zijn de obstakels?

Frits zegt dat huizen bouwen moeilijk is omdat er dan minder landbouwgrond zal zijn. Dit is erg pijnlijk voor de boeren, maar toch moet het gebeuren. Lot is het hier niet helemaal mee eens en geeft aan dat het eigenlijk al duidelijk is waar er gebouwd gaat worden. Het zit hem meer in de kosten en schaarste. Ook is het nog niet duidelijk voor wie gebouwd moet worden en of er meer middenklasse of sociale huurhuizen moeten komen.

Er wordt veel gepraat over de fysieke ruimte, maar waar is eigenlijk de procedurele ruimte gebleven? In andere woorden, zijn er niet te veel regels?

Leentje geeft aan dat een hele hoop wetten niet meer gehandhaafd zouden moeten worden. Jan Hendrik geeft aan dat hij ervan overtuigd is dat vereenvoudiging van de regelgeving onderdeel is van het nieuwe repertoire. Lot neemt het woord over en onderstreept dat regelgeving ook bijdraagt aan onze huidige kwaliteit van leven, regels zijn dus niet alleen maar slecht.

Waarom is het niet mogelijk om open aanbestedingen te doen bij de overheid? Waarom kan die markt niet open?

Leentje zegt dat als je naar de aanbestedingsregels van de Europese Unie kijkt, er eigenlijk heel veel mogelijk is. Het probleem is dat een heleboel organisaties risico’s zo veel mogelijk willen vermijden. Daarom stellen ze allerlei randvoorwaarden. Kortom, er is niet genoeg ‘risk-appetite’. Jan Hendrik vindt dat er een aanpassing moet komen, omdat er te veel regels en wetmatigheden in de weg zitten.

Tot slot hebben de host en bankgasten een kans tot een laatste woord.

Jan Hendrik noemt een paar elementen voor het nieuwe repertoire in het fysieke domein:

Er zou meer samenwerking moeten zijn tussen de overheid en private organisaties gebaseerd op vertrouwen en bewustwording. Vervolgens is het belangrijk dat organisaties duidelijk hun belangen uitspreken. Dit komt het eerder genoemde vertrouwen ten goede. Zonder verdwaald te raken in regels en rechtmatigheden zou er een vereenvoudiging van bestaande regels moeten zijn. En tot slot moeten organisaties met de lange termijn als uitgangspunt werken, hieruit volgen dan actuele actiepunten.

Leentje benoemt nog even de inzichten en de creativiteit van de individuele ambtenaar als kans om oplossingen te vinden. Lot onderstreept nog eens dat niet alle belangen zijn te verenigen. Begin klein en creëer zo ‘clusters van integraliteit’. Frits vindt dat we te gehaast beslissingen proberen te nemen waardoor ze onnodig politiek worden. Ook benadrukt hij dat innovatie moet worden gestimuleerd. Rob vindt dat we af moeten van de zogenaamde afrekencultuur, want dat hindert de mogelijkheid voor creatief leiderschap.