Verslag Reuring!Café #91 | De overheid als databedrijf | 1 april

Verslag Reuring!Café #91 | De overheid als databedrijf | 1 april

Op maandagavond 1 april vond in het kader van de MOOC ‘Digitalisering doet ertoe’ de 91ste editie van Reuring!Café plaats. Thema was ditmaal data. De overheid verandert steeds meer in een datagedreven organisatie. Met data vult de belastingdienst onze belastingformulieren vooraf in, brengt de AIVD veiligheidsrisico’s in kaart en bepaalt de SVB wie wel en wie geen kinderbijslag ontvangt. Het verzamelen van data, waaronder persoonsgegevens en informatie over inkomens, tracht de dienstverlening van de overheid naar de burger onder meer te verbeteren. Tot wanneer is het vastleggen van deze data echter maatschappelijk verantwoord? Hoe blijft de overheid voldoen aan alle ethische principes en aan onze grondrechten? Het verzamelen van gegevens door de overheid vraagt om een gemeenschappelijke actie rondom wat de publieke sector en burgers correct en acceptabel vinden. Hoe geven we die samen vorm? Hoe leert de overheid de ‘taal van data’ spreken? Wat is er nodig voor het waarborgen van doelbinding, proportionaliteit en maatschappelijk draagvlak?

In deze editie van Reuring!Café gingen bank, host en debatleider in op de uitdagingen en dilemma’s van datagebruik binnen de overheid. Het panel van dit Reuring!Café was wederom divers. De overheid en de private sector waren beiden vertegenwoordigd.

Kansen en plichten van data

Het programma startte met een korte voorstelronde van de bankgasten en de host. Mark Frequin, directeur-generaal Mobiliteit bij het ministerie van IenW en voorzitter van de VOM, was ook bij dit Reuring!Café debatleider. Host was Marieke van Wallenburg, directeur-generaal Overheidsorganisatie bij het ministerie van BZK. Voordat Van Wallenburg het debat startte, opende zij in haar rol als jurylid de Verkiezing Beste Overheidsorganisatie van het Jaar. Ze legde uit waarom men de Beste Overheidsorganisatie van het Jaar zou moeten nomineren. Ze noemde het belang van de verkiezing en riep op om organisaties te aan te melden. Ben of ken jij een parel binnen het openbaar bestuur? Nomineer deze hier!

Over het aanstaande debat zei Van Wallenburg vervolgens dat zij hoopte het te kunnen hebben over de kansen van data, maar ze stelde vooral ook aandacht te willen besteden aan de plichten die datagebruik met zich meebrengt. Wat betekent het bijvoorbeeld voor onze grondrechten? Van Wallenburg sprak uit het mooi te vinden hierover met een voltallig vrouwelijk panel in gesprek te kunnen.

Ze introduceerde de bankgasten door middel van een limerick, waarna de gasten kort een één-op-één-gesprek voerden met debatleider Frequin. Marleen Stikker, directeur van de Waag Society, zei in dat gesprek het noodzakelijk te vinden dat de overheid meer ruimte geeft aan initiatieven van burgers: “De overheid moet minder dominant zijn en zichzelf iets minder op de voorgrond plaatsen. Er zijn zoveel ideeën in de samenleving over zorgvuldig en nuttig gebruik van data. Laten we die ideeën benutten.”

Een andere architectuur

In het debat bestond veel overeenstemming over de grote uitdaging die data met zich meebrengt. Sandra van Heukelom-Verhage, advocaat-partner bij Pels Rijcken, stelde dat de overheid meer bezig moet zijn met de toekomst. “De huidige samenleving vraagt om een andere architectuur van onze overheid. We moeten onszelf anders gaan organiseren”, voegde Stikker daar aan toe.

Die architectuur ontstaat langzamerhand, mede door initiatieven van overheden en burgers, benadrukte Yvonne van der Brugge-Wolring, algemeen directeur Logius bij het ministerie van BZK: “Apps als Irma van de gemeente Nijmegen tonen ons dat we steeds meer toe gaan naar een online omgeving waarin we in plaats van hele bulken data, slechts enkele attributen met elkaar delen.”

Column Wouter Welling

In de onderbreking van het Reuring!Café sprak Wouter Welling, beleidsmedewerker Digitale Overheid bij het ministerie van BZK, een column uit. In de column stond hij stil bij de omgang met het vraagstuk van digitalisering binnen de overheid. “Net zoals velen van jullie, fiets ik wel eens naar mijn werk met een positief gevoel over wat we met z’n allen aan het doen zijn. Dat het de goede kant op gaat, dat we weten wat we aan het doen zijn en dat het mooi is dat ik daar een bijdrage aan mag leveren. Ook fiets ik wel eens naar mijn werk met een sombere stemming. Dan denk je: waar doen we dit allemaal voor, wat is het toch een puinzooi en waar zijn de competente mensen gebleven?”, zo sprak hij. Lees de volledige column hier terug.

Lea Bouwmeester, senior adviseur zorgtransformatie, digitale vaardigheden en e-health bij het ECP, platform voor de InformatieSamenleving, greep de column van Welling aan om nogmaals te benadrukken dat de ambtenarij ontzettend goed bezig is op dit thema.

Allocatie en representatie

Na een korte pauze gaf Frequin ruimte voor vragen uit de zaal. Eén van de vragenstellers vroeg aan Stikker waarom databescherming nou zo belangrijk is. “Enerzijds door het vraagstuk van representatie en anderzijds door allocatie,” zo antwoordde ze: “kort gezegd dus omdat data het mogelijk maakt bepaalde diensten aan burgers toe te wijzen en omdat mensen door datagebruik in hokjes geplaatst worden. Verkeerd gebruik leidt tot verkeerde diensten en verkeerde hokjes.”

Van Wallenburg bedankte de gasten voor hun aanwezigheid. Frequin sloot rond 18:30 uur het debat af en raadde iedereen aan vooral te blijven eten.

Reuring!Café #91 | Column Wouter Welling | 1 april

Reuring!Café #91 | Column Wouter Welling | 1 april

Op maandagavond 1 april 2019 vond de 91ste editie van Reuring!Café plaats. Wouter Welling, beleidsmedewerker Digitale Overheid bij het ministerie van BZK, sprak in een onderbreking van het debat een column uit. Lees de column hier terug!

“Rond de overheid als databedrijf heb ik, geholpen door een fantastisch team, een reis mogen maken in een zesdelige MOOC. Zes mini-documentaires over belangrijke onderwerpen binnen de digitalisering van de overheid.

Ik wist een paar jaar terug niet hoe mooi werk als ambtenaar kon zijn. Dat je dit soort dingen zou mogen maken om onderwerpen bespreekbaar te maken. Prachtig om te mogen doen en een voorbeeld voor iedereen die denkt dat je op ministeries alleen boekenkasten met stoffige rapporten vult.

Maar dan de inhoud. In de MOOCs komen belangrijke vragen naar boven als:

  • Wat kunnen we verwachten als burgers in een datagedreven samenleving op het gebied van digitale grondrechten? 
  • Wat betekent dat dataficering van de overheid voor de organisatie van de overheid?
  • Waarom besteden we niet evenveel middelen aan het voortstuwen van de data gedreven overheid als aan de risico’s die komen kijken bij een data-overheid?

Op fietse

Net zoals velen van jullie, fiets ik wel eens naar mijn werk met een positief gevoel over wat we met z’n allen aan het doen zijn. Dat het de goede kant op gaat, dat we weten wat we aan het doen zijn en dat het mooi is dat ik daar een bijdrage aan mag leveren.

Ook fiets ik wel eens naar mijn werk met een sombere stemming. Dan denk je: waar doen we dit allemaal voor, wat is het toch een puinzooi en waar zijn de competente mensen gebleven?

Als ik somber ben:

  • dan denk ik aan een overheid die bij de grote uitvoeringsorganisaties data zo verknoopt heeft met applicaties en de frontend dat we de snelheid die de burger van ons vraagt echt niet meer kunnen bijbenen.
  • dan denk ik aan dat een groot gedeelte van onze publieke ruimte kwijt zijn aan bedrijven die vooral onze data willen en we daar eigenlijk machteloos in zijn.
  • dan denk ik aan steeds complexer wordende immense IT projecten waar op ministeries bestuurskundigen en juristen in ambtelijke taal welwillende IT’ers in de uitvoering uitleggen hoe de wereld moet worden.

Dan zie ik eigenlijk een overheid die het risico loopt om overbodig te worden. Soms fiets ik echter ook naar mijn werk in een optimistische bui. 

Als ik optimistisch ben: 

  • zie ik gegevens die bij de bron gelaten worden en diensten die steeds meer als één toegankelijke overheid aan de burger worden aangeboden.
  • zie ik dat in Nederland een onwijs grote privacy en online grondrechten beweging aan het ontstaan is die de overheid op een gegeven moment vanuit onze civil society gaat dwingen om in beweging te komen.
  • dan zie ik een overheid die door haar eigen complexiteit onder controle te krijgen snapt dat mensen recht hebben op een begrijpelijke overheid.
  • zie ik binnen en rond de overheid prachtige initiatieven opkomen die onze waarden verankeren: 
    • denk aan veilig chatten met Splendor,
    • veilige attributen delen met IRMA,
    • het digitale schoolplein op Mastodon,
    • filmpjes kijken via peertube,
    • veilig zoeken met Startpage.com
    • duurzaam bellen met Fairphone,
    • veilig kattenplaatjes kijken via OpenBook of Diaspora,
  •  Vrees niet, ik ga dit allemaal ergens publiceren, dan kunt u deze tools allemaal opzoeken en gebruiken.

Dan zie ik vooral dat het Nederlandse poldermodel waar voor ieder plan wel vijf critici zijn, niet het snelst werkt, maar misschien wel het beste werkt.

Eigenlijk

Als ik optimistisch naar mijn werk fiets. Dan leven wij misschien wel in het land waar, over 10 jaar, Amerikanen en Chinezen komen kijken, niet voor bloemen of klompen, maar om te zien hoe ze hun data samenleving hadden willen vormgeven.”

Verslag lunchbijeenkomst Publieke Dienstverlening | ‘Volg je onderbuikgevoel’ | 1 april

Verslag lunchbijeenkomst Publieke Dienstverlening | ‘Volg je onderbuikgevoel’ | 1 april

Dit artikel is geschreven door Rianne Waterval en oorspronkelijk gepubliceerd op platformoverheid.nl

Nederlanders rekenen publieke organisaties strenger af op hun prestaties dan organisaties uit de private sector, blijkt uit onderzoek van de Universiteit Leiden. Wat betekent dit in de dagelijkse praktijk? En hoe kan de overheid beter inspelen op de behoeften en verwachtingen van de burger? Dit staat centraal tijdens de bijeenkomst ‘Publieke dienstverlening: Ik ga ervan uit dat het werkt!’ op 1 april jongstleden.

‘Nederlandse publieke dienstverleners behoren tot de wereldtop. Maar de lat ligt steeds hoger en de dienstverlening ligt onder de loep.’ Aan het woord is Petra van den Bekerom, universitair docent aan het Instituut Bestuurskunde van de Universiteit Leiden. Samen met collega’s Joris van der Voet en Johan Christensen deed zij onderzoek naar de prestatiepercepties van burgers over publieke en private dienstverlening. In het auditorium van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zet ze de conclusies van het onderzoek uiteen.

Lees het hele verslag verder op de Platform O website 

 

Verslag Reuring!Café #90 | Robotic Process Automation | 19 februari

Verslag Reuring!Café #90 | Robotic Process Automation | 19 februari

Op dinsdagavond 19 februari vond de 90ste editie van Reuring!Café plaats. Thema was ditmaal Robotic Process Automation (RPA). In RPA, een van de nieuwste ‘vruchten’ van de digitale revolutie, schuilt een grote belofte voor overheden: snellere processen, betere besluiten, minder kosten en effectievere allocatie van resources. RPA beperkt de hoeveelheid menselijke handelingen in administratieve processen tot het hoogstnoodzakelijke door kennis en expertise te digitaliseren en vatten in algoritmes, waardoor expliciet gemaakt wordt wat mensen (impliciet) doen. Ambtenaren concentreren zich voortaan op complexe zaken en laten eenvoudige zaken aan de techniek. Maar wat is eenvoudig en wat is complex? Hoe verantwoordt de overheid haar ‘geautomatiseerde’ besluiten? Hoe wegen we voor- en nadelen ten opzichte van elkaar? Hoe behoudt de overheid de controle als ze haar verantwoordelijkheid ‘delegeert’ aan computers?

In deze editie van Reuring!Café gingen bank, host en debatleider in op de uitdagingen en dilemma’s waar bestuurders en ambtenaren dagelijks mee te maken hebben. Experts reflecteerden op de ontwikkelingen die RPA met zich meebrengt en spraken over de aandachtspunten bij implementatie van de techniek. Het panel van dit Reuring!Café was divers. De overheid en wetenschap waren beiden vertegenwoordigd.

Inclusiviteit waarborgen

Het programma startte met een korte voorstelronde van de bankgasten en de host. Mark Frequin, directeur-generaal Mobiliteit bij het ministerie van IenW en voorzitter van de VOM, was ook bij dit Reuring!Café debatleider. Host was Dennis Struyk, directeur Publiek bij Ordina. Struyk sprak voorafgaand aan het debat al over de kansen die RPA biedt aan organisaties: “RPA is een mogelijkheid om heel efficiënt de schaarse middelen van organisaties in te zetten. Toch wordt de techniek nog niet geheel omarmt binnen de overheid. Mede door de ethische dilemma’s die eraan kleven. Laten we daarover vanavond het gesprek aangaan.”

Struyk introduceerde de bankgasten door middel van een limerick, waarna de gasten kort een één-op-één-gesprek voerden met debatleider Frequin. José Lazeroms, lid van de Raad van Bestuur van het UWV, stelde in dat één-op-één-gesprek dat zij vooral moeite heeft met RPA als het gaat over de bedreiging die de techniek meebrengt voor het zijn van een ‘inclusieve organisatie’: “Het klopt dat processen efficiënter ingedeeld kunnen worden met RPA, maar dat betekent vaak dat eenvoudige werkzaamheden door machines overgenomen worden. Bij het UWV worden die werkzaamheden onder andere uitgevoerd door mensen met een arbeidsbeperking. Het is onze verantwoordelijkheid als maatschappij om die mensen aan het werk te houden.” Bert-Jaap Koops, hoogleraar Regulering van Technologie bij de Universiteit van Tilburg, sloot zich hierbij aan: “Aan nieuwe technologieën zijn altijd normatieve vraagstukken verbonden.”

Waken voor een ‘innovatietheater’

Wouter Welling, beleidsmedewerker Digitale Overheid en presentator van de recent gepubliceerde MOOC ‘Digitalisering doet ertoe’ op OMOOC.nl, bracht vooral stellingen in vanuit het ‘rondje langs bestuurders en experts’ die hij maakte voor de MOOC. “Ik merk twee dingen. Enerzijds dat bestuurders vanuit de maatschappij een enorme druk ervaren om te innoveren, dat er steeds meer technologie beschikbaar is, maar dat ze eigenlijk nog bezig zijn met de vragen van gisteren. Technologie gaat soms te snel. Anderzijds merk ik dat we ervoor moeten waken dat we blijven hangen in het spreken over de mogelijkheden die technologie biedt. Alleen spreken over mogelijkheden en minder over wat moet en echt nodig is, creëert een soort innovatietheater.”, zo stelde hij.

Lazeroms sloot zich bij Welling aan en voegde aan zijn uitspraak toe dat organisaties niet moeten innoveren om het innoveren. Ook Arjan Widlak, directeur bij de Kafkabrigade, stelde dat innovatie vooral een middel moet zijn: “Laten we het met name hebben over de waarden die we samen willen nastreven. Op basis van die waarden kunnen we onze technologie inrichten. De taal van het systeem moet secundair zijn aan de taal van de maatschappij.”

De mens centraal

Na een korte pauze gaf Frequin ruimte voor vragen uit de zaal. Eén van deze vragen richtte zich op de aan de start van het debat door Lazeroms gemaakte opmerking: “Moeten we innovatie echt belemmeren om te voorkomen dat bepaalde mensen buiten de boot vallen?” Lazeroms beantwoordde deze vraag bevestigend: “We hebben met de politiek, overheid en het bedrijfsleven bepaalde werkafspraken gemaakt over mensen met minder kansen op de arbeidsmarkt. Nieuwe technologie moet zich ook aan die werkafspraken houden.”

Struyk bedankte de gasten voor hun aanwezigheid. “Laten we vooral het gesprek blijven voeren. In dit soort debatten, maar ook bij de vorming van techniek als RPA.”, zo stelde hij. Frequin sloot rond 18:30 uur het debat af en raadde iedereen aan vooral te blijven eten.

Nieuwe stagiair(e)s stellen zich voor!

Nieuwe stagiair(e)s stellen zich voor!

Per 5 februari zijn twee nieuwe stagiair(e)s bij de VOM begonnen. In dit korte nieuwsbericht stellen zij zich voor en leggen ze uit waarom ze bij de VOM stage lopen.

Mijn naam is Joost Jongenelen, 22 jaar en sinds een jaar woonachtig in de Hofstad. Ik zit momenteel in het derde jaar van mijn studie Bestuurskunde/overheidsmanagement aan de Haagse Hogeschool. Ik interesseer me in mijn vrije tijd vooral in politiek, bijvoorbeeld via een politieke jongerenvereniging. Daarnaast poog ik een aantal keer per week hard te lopen en bezoek ik zo nu en dan een museum.

Ik ben bij de VOM gekomen via een vacaturesite. Ik had er eerlijk gezegd niet eerder van gehoord, en moest dan ook via de website over hun activiteiten lezen. Ik was direct geprikkeld toen ik dit deed, want veel activiteiten liggen binnen mijn interessegebied. Gedurende mijn opleiding heb ik voornamelijk interesse ontwikkeld voor de New Public Governance (NPG) vraagstukken, bijvoorbeeld: hoe gaat de overheid om met de digitalisering?

Ik hoop me bij de VOM vooral te ontwikkelen en mijn theoretische kennis in de praktijk te mogen gebruiken, bijvoorbeeld op het gebied van projectmanagement. Hoe krijg ik dit project in juiste banen geleid? Ook hoop ik wat mee te krijgen van de politiek-ambtelijke verhoudingen: hoe verhoudt de politiek zich tot een ‘apolitiek’ ambtelijk apparaat, en zijn hier spanningen? Ik zal me bij de VOM bezighouden met de Reuring Café’s, Overheidsawards en Platform O.

Hoi! Mijn naam is Giulia van Zwam, ik ben 22 jaar oud en sinds een paar maanden officieel Leidenaar. Ik ben nét klaar met mijn bachelor European Studies en wil voordat ik met mijn master begin wat meer werkervaring opdoen in de publieke sector. Waar kan dat nou beter dan bij de Vereniging voor OverheidsManagement?

Tijdens mijn studie heb ik me veel beziggehouden met het bestuderen van de overheid en publiek beleid. Hoe zorg je ervoor dat de juiste mensen aan elkaar verbonden worden in de publieke sector om zo beter beleid te maken? Hoe betrek je mensen op een actieve manier bij besluitvormingsprocessen? Ik kijk er erg naar uit om tijdens mijn stage bij de VOM juist de vertaalslag naar de praktijk te maken door te werken aan de Overheidsawards en OMOOC. Twee ontzettend interessante én maatschappelijk betrokken projecten.

Als ik niet bezig ben met mijn werk voor de VOM, kan ik erg genieten van een goed boek en maak ik graag gebruik van mijn museumjaarkaart. Ook ben ik altijd in voor een goed gesprek over maatschappelijke kwesties onder het genot van een goede koffie!

 

Verslag Reuring!Café #89 | Toezicht in beeld | 29 januari

Verslag Reuring!Café #89 | Toezicht in beeld | 29 januari

Op dinsdagavond 29 januari vond de 89ste editie van Reuring!Café plaats. Thema was ditmaal toezicht houden. Toezicht houden wordt veelal geassocieerd met regelgeving en het handhaven van die regelgeving. Men denkt vaak aan inspecteurs die langskomen in de organisatie om te speuren naar fouten en overtredingen. Minder vaak denkt men echter aan het voorkomen van ongelukken of het waarborgen van arbeidsomstandigheden, zaken waar iedere werknemer baat bij heeft. Hoe komt het dat het beeld rondom de toezichthouder zo eenzijdig van aard is? Waarom lijkt de toezichthouder pas in beeld te komen als ongelukken of complexe regelgeving zich manifesteren?

In deze editie van Reuring!Café gingen bank, host en debatleider in op de uitdagingen en dilemma´s waar toezichthouders dagelijks mee te maken hebben. Experts reflecteerden op het systeem en de positionering van toezicht houden in Nederland en welke verandering daarin dient plaats te vinden. Welke vraagstukken vergen de meeste toezicht? Hoe zorgen we voor een andere invulling en rol voor toezicht? Het panel van dit Reuring!Café was divers. De overheid, wetenschap en de toezichthouder zelf waren allen vertegenwoordigd.

Aandacht voor onze fundamentele overtuigingen

Het programma startte met een korte voorstelronde van de bankgasten en de host. Mark Frequin, directeur-generaal Mobiliteit bij het ministerie van IenW en voorzitter van de VOM, was ook bij dit Reuring!Café debatleider. Host was Jan van den Bos, voorzitter van de Inspectieraad en inspecteur-generaal bij de Inspectie Leefomgeving en Transport. Van den Bos sprak voorafgaand aan het debat de – volgens Van den Bos zelf vrij idealistische – wens uit om een eenduidig beeld van toezicht houden te creëren: “We moeten erachter zien te komen wat de samenleving van toezichthouders verwacht en wat wij realistisch aan die samenleving kunnen leveren.”

Van den Bos introduceerde de bankgasten door middel van een limerick, waarna de gasten kort een één-op-één-gesprek voerden met debatleider Frequin. René Hoff, voormalig voorzitter van de Raad van Toezicht bij de Stichting Anton Constandse en de JP van den Bent stichting, nam in dat gesprek al stellig een positie in door te pleiten voor een volledige afschaffing van toezicht. Ook Reinier van Zutphen, Nationale Ombudsman, koos positie: “We hebben als maatschappij veel teveel toezicht georganiseerd. Allemaal om de echte vraag, namelijk wat de burger eraan heeft, te vermijden.” Frédérique Six, hoofddocent Public Governance, vertrouwen en controle bij de Vrije Universiteit Amsterdam, koos een meer wetenschappelijke benadering: “We moeten binnen het vraagstuk van toezicht houden kijken naar een aantal fundamentele overtuigingen. We controleren vanuit wantrouwen, maar moeten juist toe naar een systeem waarin we met vertrouwen meer maatwerk kunnen leveren.”

Raad van Betrokkenheid

Frequin trapte het debat af met de vraag of toezicht houden op alles dat er in de maatschappij gebeurt wel mogelijk is. Six benadrukte daarop dat dat niet het geval is: “Het leven bestaat uit pech. We kunnen onmogelijk alles controleren.” Mark van Twist, hoogleraar Bestuurskunde en decaan en bestuurder van de NSOB, bevestigde dat: “We willen graag geloven dat een inspectie op ieder moment de organisatie binnen kan vallen, maar dat is in de praktijk niet realistisch.”

Op de vraag wat er op dit moment verkeerd gaat binnen het vraagstuk van toezicht houden, antwoordde Hoff dat er vanuit de Rijksoverheid te vaak een Pavlovreactie ontstaat als er iets mis gaat in de samenleving: “Het Rijk gaat dan regelgeving produceren. Meer en meer regels. Dat is de verkeerde weg.” Hoff pleitte daarom ook voor het vervangen van inspecties en Raden van Toezicht door een Raad van Betrokkenheid: “Een Raad van Betrokkenheid kan met stakeholders praten over de juiste invulling van toezicht binnen een organisatie. Daarmee verdwijnt ook direct het aspect van controle.” Van Twist gaf aan het niet met die stellingname eens te zijn: “Een Raad van Toezicht moet ook de bestuurders kunnen ontslaan bij slecht functioneren. Een Raad van Betrokkenheid lijkt mij daarin veel vrijblijvender.” Ook Van Zutphen heeft zijn twijfels: “Een Raad van Betrokkenheid gaat veel over het vertrouwen waar Frédérique (Six) ook over sprak. Maar wat is vertrouwen? Vertrouwen betekent in mijn optiek helemaal niet controleren. Ik raad het iedereen in deze maatschappij af om alleen maar vertrouwen te hebben. Wantrouwen houdt mensen scherp.”

Samenwerking tussen inspecties

Na een korte pauze gaf Frequin ruimte voor vragen uit de zaal. Eén van de luisteraars stelde daarop de vraag of het proces van toezicht houden niet veel beter wordt als de samenwerking tussen inspecties intensiever wordt. Host Van den Bos antwoordde daarop dat die samenwerking al bestaat, maar vooral het proces van kennisuitwisseling verbeterd zou kunnen worden. Een andere luisteraar stelde daarop dat ook het ‘toezicht’ vanuit de burger niet vergeten moet worden: “Niet alles hoeft via inspecties. Laten we vooral ook vanuit de bevolking controle uitoefenen en sectoren verbeteren.”

Frequin sloot rond 18:30 uur het debat af en raadde iedereen aan vooral te blijven eten.