De Vereniging voor Overheidsmanagement (VOM) in samenwerking met Interprovinciaal overleg (IPO) kondigt de 104e editie van Reuring!Café aan:
Strijd om de ruimte
De fysieke leefomgeving staat grote transities te wachten. Er moet een groot aantal nieuwe woningen worden bijgebouwd, het beperken van klimaatverandering vraagt om nieuwe manieren van het opwekken en gebruik van energie en tegelijkertijd zijn er uitdagingen omtrent stikstof, natuur en het landelijk gebied. Al deze opgaven komen samen op het beperkte grondgebied van Nederland.
Deze opgaven in de fysieke leefomgeving zijn divers en weerbarstig. Het betreft maatschappelijke vraagstukken die niet vanuit één beleidsterrein sectoraal kunnen worden aangepakt. Economie, ruimte, water, mobiliteit, energie en leefbaarheid blijken nauw met elkaar verbonden. Het kabinet rolt plannen uit om transities tot stand te brengen, dit vergt echter samenwerking van alle verschillende overheden op verschillende niveaus.Doen ze dat wel genoeg en weten ze elkaar te vinden? Wat is ervoor nodig om de transities tot stand te brengen? Hoe houd je oog voor maatschappelijke partijen en de rol van de burger? Hoe vind je balans in de leefomgeving? En welke lessen kunnen we trekken uit het verleden?
Deze en andere vragen staan centraal in deze editie van Reuring!Café. Reuring!Café richt zich op het samenbrengen van ambtenaren, betrokken burgers, mensen uit het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Tijdens deze editie pakken we wederom uit met een mooie entourage, een goede borrel en aansluitend een heerlijke Indische rijsttafel. De muziek wordt weer verzorgd door de huisband van het Ministerie van Algemene Zaken, de ‘Wizards of AZ’. Mark Frequin, buitengewoon adviseur Publiek Leiderschap bij de Algemene Bestuursdienst en voorzitter van de VOM, is ook tijdens deze editie onze debatleider. Host is Pieter Hilhorst, algemeen directeur van samenwerkende provincies (IPO). De bankgasten van deze editie zijn:
Erik Jan van Kempen – programma-directeur-generaal Omgevingswet
VERKIEZINGEN OVERHEIDSMANAGER EN BESTE OVERHEIDSORGANISATIE VAN HET JAAR 2022 GEOPEND
Den Haag, 15 maart 2022 – De coronacrisis liet zien dat complexe vraagstukken vragen om flexibiliteit en aanpassingsvermogen van overheidsmanagers en -organisaties. De komende jaren is het van belang niet terug te keren naar het ‘oude normaal’ maar juist de geleerde lessen mee te nemen om nieuwe uitdagingen het hoofd te bieden. Dergelijke maatschappelijke opgaven laten zich niet tot één sector of domein beperken. Welke manager durft de verbinding aan te gaan en over grenzen heen te kijken in deze uitdagingen? Welke organisatie is in tijden van crisis wendbaar en weerbaar? Vanaf vandaag kan je de overheidsmanager of -organisatie nomineren die volgens jou hierin uitblinkt! De verkiezingen hebben het doel om transparantie en kennisdeling binnen het openbaar bestuur te bevorderen door het werk van goede overheidsmanagers en organisaties uit te lichten en te belonen. Jetta Klijnsma, voorzitter van de jury voor de Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar, zoekt naar een ‘Baanbrekend Bestuurder’. De Overheidsmanager van het Jaar 2022 is iemand die de veelzijdige vraag vanuit de samenleving ziet en deze opdrachten samen met andere organisaties of bestuurders aan gaat. Deze stuurt dus op grensverleggende samenwerking met het maatschappelijk effect als kompas.
Jan van Zanen, juryvoorzitter van de Verkiezingen Beste Overheidsorganisatie van het Jaar, wilt een krachtige organisatie bekronen die verder kijkt dan zijn eigen missie in de hedendaagse tijd. De huidige crisissen vragen van overheidsorganisaties dat ze flexibel zijn en snel leren. De Beste Overheidsorganisatie van het Jaar 2022 is zowel weerbaar als wendbaar in een crisis en kijkt niet alleen naar zichzelf, maar durft ook over de schutting heen te kijken. Lees hier de criteria waar een deelnemende overheidsorganisatie aan moet voldoen.
Nominaties voor baanbrekende overheidsmanagers kunnen worden ingediend tot en met 1 juli 2022. Tot en met 22 juli 2022 zijn inzendingen welkom voor de Verkiezing Beste Overheidsorganisatie van het Jaar. Nomineer jouw overheidsmanager en overheidsorganisatie via www.overheidsawards.nl/nomineer
De Verkiezingen worden georganiseerd door de Vereniging voor OverheidsManagement (VOM) in samenwerking met Binnenlands Bestuur, FUTUR, Interprovinciaal Overleg (IPO), ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN), Netwerk van Publieke Dienstverleners (NPD), Ordina, Publiek Denken en Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
Voor meer informatie over de Verkiezing Overheidsmanager en Beste Overheidsorganisatie van het Jaar 2022 ga je naar www.overheidsawards.nl of ga naar Twitter en LinkedIn. _________________________________________________________ Meer informatie? Bezoek de website: www.overheidsawards.nl
Verkiezing Overheidsmanager: Giulia van Zwam | E: giulia@vom-online.nl | T: 06-20217897 Verkiezing Overheidsorganisatie: Manon van de Woestijne | E: manon@vom-online.nl | T: 06-13919615
De Vereniging voor OverheidsManagement (VOM) organiseerde samen met A+O fonds Rijkop 5 april 2022 de 103e editie van Reuring!Café met de titel: De mens centraal – zou jij door jezelf geholpen willen worden?
Op deze pagina kunt u de uitzending terugkijken en de samenvatting lezen.
Publieke organisaties zijn er voor de burger. Daar lijken we ons steeds meer van bewust te worden en dus wordt er steeds vaker gesproken over het terugbrengen van de menselijke maat in organisaties. Deze menselijke maat betekent: meer oog voor de medewerkers, hun kwaliteiten en talenten en hierop inzetten om door te ontwikkelen als organisatie. Toch blijkt het realiseren hiervan in de praktijk niet eenvoudig. Het vraagt allereerst om een gedragsverandering en die begint bij jezelf. Hoe lastig het ook is, we moeten zelf aan de slag en niet wachten op de organisatie. De vraag die dus gesteld moet worden is: Zou ik door mijzelf geholpen willen worden? Doe ik altijd het goede, en in welke mate durf ik het anders te doen dan we doorgaans doen in organisaties? Hoe stel je medewerkers optimaal in staat om hun eigen talenten en kwaliteiten in te zetten voor de organisatie? En hoe voorkom je dat regels en procedures een mensgerichte aanpak in de weg staan? Deze en andere vragen kwamen aan bod in de 103e editie van Reuring!Café.
In de openingsronde werd het thema ‘de mens centraal’ en de gasten geïntroduceerd door de host Marjolijn Grijns,voormalig bestuurslid bij het A+O fonds Rijk. Allereerst werd er gevraagd aan de bankgasten waar volgens hen het gebrek aan menselijke maat vandaan komt en wat dat voor effect heeft gehad.
Judith Duveen, directeur Werk & Participatie bij de Gemeente Amsterdam, opende met het opmerken van de afschaffing van de ‘sociale dienst’. Dit politieke besluit staat volgens haar symbool voor de trend waarin wetten worden gemaakt, maar er geen oog is voor de uitvoering ervan.
Albert Jan Kruiter, mede-oprichter van het Instituut Publieke Waarden, legde uit dat zijn instituut is opgericht omdat steeds meer mensen buiten de verzorgingsstaat vielen door meer private waarden in de publieke sector. De maatschappelijke problemen vragen om systematische oplossingen waarin publieke waarden, die door de nadruk op effectiviteit en marktwerking op de achtergrond zijn verdwenen, centraal moeten staan.
Rhodia Maas, directeur-generaal van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), merkte op dat het bij de IND niet meer gaat over burgers maar over ‘aanvragers’. Het is moeilijk om de mens centraal te stellen door de druk van het ‘systeemdenken’ : effectiviteit, kosten drukken en fraude vermijden.
Daarmee was het debat opengebroken en kwamen er verschillende discussies naar voren. Allereerst is er volgens Rhodia Maas frictie tussen maatwerk en grote systemen. Volgens Albert Jan Kruiter zit het probleem niet in het grote systeem zelf, want deze kunnen best goed werken, zoals het geval is bij zorgverzekeringen. Het probleem zit volgens hem in de blinde vlek voor onverwachte resultaten. Er moet dus een goede balans worden gevonden tussen systeemwerk en maatwerk. Judith Duveen sloot hierop aan, door aan te geven dat systemen grote druk op organisaties weg kunnen nemen door standaardvragen nauwkeurig en duidelijk te behandelen. Wat duidelijk moet worden, is wat er buiten de systemen om moet gebeuren. Maatwerk moet hierin zo breed mogelijk worden doorgevoerd, aan alle loketten. Rhodia Maas haakte hierop in door te vragen of gelijke zaken niet ongelijk behandeld worden. Er is ruimte voor medewerkers om hun twijfels over zaken te melden, maar het is de vraag of iedere medewerker ook die ruimte neemt of voelt. Er worden gesprekken gevoerd om medewerkers en samenwerkende partijen hier meer bewust van te maken.
Duveen meldde dat iedere medewerker wel eens fouten maakt, maar dat door de kritiek van buitenaf hierop soms geen ruimte meer voor lijkt te zijn. Terwijl veruit de meeste mensen met hart en ziel voor hun organisatie werken. Dit werkt onnodig polariserend.
Kruiter heeft met het IPW gekeken naar het zorgsysteem. Mensen die door zorgkosten schulden kregen ging meer zorg consumeren. Nadat hun schuld was afgekocht werd er juist minder zorg geconsumeerd. Volgens hem toont dit aan dat je wel degelijk goed gestandaardiseerd maatwerk kunt leveren. Dit gebeurt echter veel te weinig en hij vraagt zich af waarom.
Volgens hem willen we ook te veel gebruik maken van algoritmes, in plaats van mensen die een persoonlijke situatie kennen. Duveen vulde aan dat wetten een menselijke maat in de weg kan zitten, bijvoorbeeld bij buurtteams.
De 103e editie van Reuring!Café werd zowel fysiek als online goed bezocht. Er kwamen verschillende vragen vanuit het publiek. Zo merkte één van de bezoekers op dat de discussie over menselijke maat niet alleen gaat over uitzonderingsgevallen. Ze zou graag willen dat er sprake is van één aanspreekpunt bij de overheid. Eén nabestaandendesk zou bijvoorbeeld wenselijk zijn in plaats van het bij elk instantie los te moeten melden. Volgens Judith Duveen rijst hier een dilemma voor de Rijksoverheid over het opslaan informatie over een burger (privacy) en de procedure die een burger door moet.
Na een verhaal uit de zaal over een Oekraïense vluchteling – opgevangen in Naaldwijk – die haar BSN moet aanvragen bij de gemeente Den Haag rees bij de host de vraag wanneer je je nek uit moet steken. Dit moet je als medewerker altijd kunnen doen, antwoordde Maas. Het is echter ook belangrijk om hier als leidinggevende het goede voorbeeld in te geven om daarmee te laten zien: Dit kan en dit mag. Het is zelfs gewenst.
Een andere vraag vanuit de zaal was of de uitvoering niet vaker beleid moet terugsturen naar de politiek omdat het niet uitvoerbaar is. Bij de IND gebeurt dit nog niet, maar het proces ervoor wordt wel ingericht. Er zijn echter nog stappen te zetten. Vanuit de zaal werd aangevuld dat het Nederlandse systeem te gejuridificeerd en daarmee schieten bepaalde plannen hun doel voorbij. Volgens Albert Jan Kruiter moet er hard geagendeerd worden dat het zo niet langer kan. Er is behoefte aan wettelijke waarborgen voor burgers om dit te voorkomen.
Mark Frequin kwam nog bij de bankgasten terug met de vraag of zij eigenlijk wel door zichzelf geholpen zouden willen worden. Rhodia Maas antwoordde dat over een half jaar als zij voldoende kennis heeft en net zo betrokken is als de overige medewerkers zij best door zichzelf geholpen willen. De menselijk maat zit volgens haar juist in de IND-medewerkers, door de mensen voor wie zij werken.
Judith Duveen geeft toe dat zij af en toe te snel oordeel heeft over mensen. Haar advies is dan ook om met regelmaat met je werknemers mee te lopen in de uitvoering om te begrijpen wat er gebeurt en het systeem daarop aan te passen.
Volgens host Marjolijn Grijns was het Reuring!Café een mooie start om het gesprek over gedrag en verandering tot stand te brengen. Ter afsluiting werd gesteld dat het belangrijk is dat er samengewerkt, in plaats van naar elkaar te wijzen. We moeten elkaar niet de maat nemen in het vinden van de menselijke maat.
Hieronder kan de volledige opname van het debat worden teruggekeken. In Reuring!Café brengen wij ambtenaren, betrokken burgers, mensen uit het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties samen. Mark Frequin, buitengewoon adviseur Publiek Leiderschap bij de Algemene Bestuursdienst en voorzitter van de VOM, was tijdens deze editie weer onze debatleider. De host was Marjolijn Grijns,voormalig bestuurslid bij het A+O fonds Rijk.
De bankgasten van deze editie van Reuring!Café waren:
Albert Jan Kruiter – mede-oprichter Instituut Publieke waarden
Judith Duveen – directeur Werk & Participatie bij Gemeente Amsterdam
Rhodia Maas – directeur-generaal Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)
Afgelopen week zijn er twee nieuwe stagiaires bij de VOM begonnen die ons bureau een half jaar komen versterken. De stagiaires hebben er veel zin in en lichten in dit nieuwsbericht kort toe wie zij zijn, wat zij tijdens hun stage bij de VOM willen leren en waar zij aan mee zullen werken. Hallo! Mijn naam is Floor Stoelinga (21) en ik kom oorspronkelijk uit het Noord-Hollandse Schagen. In de zomer van 2021 heb ik mijn Bachelor International Relations and Organisations aan de Universiteit Leiden afgerond en ik heb daarna besloten om in een tussenjaar praktijkervaring op te doen in openbaar bestuur en internationale betrekkingen. Ik heb hiervoor gewerkt als VERO assistant aan de NATO Defense College in Rome, waar ik tijdens mijn stage een bijdrage leverde aan NATO’s Regional Cooperation Course. Naast mijn stage-ervaring houd ik mij in het dagelijks leven bezig met de (regionale) politiek en het geven van taallessen.
Vanuit mijn academische achtergrond streef ik naar het verbeteren van de betrekkingen tussen burger en overheid. Ik kijk er dan ook naar uit om tijdens mijn stage bij te dragen aan overheidsbestuur waar de burger centraal staat en veel te leren over de uitdagingen waar overheidsorganisaties mee te maken krijgen. De komende maanden zal ik vooral betrokken zijn bij de verkiezingen voor Overheidsmanager van het Jaar, OMOOC en Samenspel.
Hallo allemaal! Mijn naam is Kaylee Verhaar (21) en ik woon nu een jaar in Amersfoort. Ik ben opgegroeid in Nieuwkoop, een klein dorpje midden in het Groene Hart. In 2019 ben ik begonnen met de opleiding Bestuurskunde/Overheidsmanagement aan de Hogeschool van Amsterdam. Tussendoor heb ik een halfjaar aan de Hogeschool Utrecht gestudeerd en volgde ik daar de minor European Law & Human Rights. Hier heb ik mijn interesse gevonden voor het juridische aspect van mijn vak en ben ik van plan na mijn studie een master te volgen in Staats- en Bestuursrecht.
De VOM sprak mij meteen aan als organisatie door zijn unieke positie om tussen bestuurslagen heen te functioneren. Mijn interesses liggen voornamelijk bij ontembare vraagstukken en hoe ons bestuur zich over deze problemen buigt. Ik ben ervan overtuigd dat ik het komende halfjaar veel zal leren over het openbaar bestuur en kijk er dan ook naar uit om actief bij te dragen aan de werkzaamheden van de VOM. In de komende maanden zal ik betrokken zijn bij Platform O, Reuring!Café en Verkiezingen Beste Overheidsorganisatie.
De Vereniging voor OverheidsManagement (VOM) organiseerde samen met het Ministerie van Defensie op 15 februari 2022 de 7e editie van het online Reuring!Café over de toekomstbestendigheid van het Defensie-apparaat. Op deze pagina kunt u de uitzending terugkijken en de samenvatting lezen.
Defensie wil wendbaarder worden om mee te kunnen in de vaart van razendsnelle geopolitieke ontwikkelingen, de opkomst van nieuwe technologieën en veranderingen op de arbeidsmarkt. Defensie wil kennis en middelen op het juiste moment beschikbaar hebben. Tegelijk moet Defensie er staan als het nodig is en dat vereist robuustheid. Een geopperde weg daarnaartoe is samenwerking met maatschappelijke partners. Voorbeelden tonen al hoe dat moet. Denk aan het uitlenen van medisch personeel, het uitbesteden van onderhoud of aan het nieuwere HD-ecosysteem waarin schaarse kennis wordt gedeeld. Maar, hoe verankert Defensie zich structureel in onze maatschappij? Wat betekent dit voor de weerbaarheid van NL? Hoe wordt het Defensieapparaat op langere termijn robuust én wendbaar? Welk strategisch leiderschap is daarvoor nodig? En hoe vragen we structureel aandacht voor het belang van onze veiligheidsdienst? Deze en andere vragen stonden centraal in deze 7e editie van Reuring!Online.
In de introductieronde stelden de gastvrouw en de gasten zichzelf voor en kwam er al een aantal interessante vraagstukken voor de toekomst van defensie naar voren. Volgens gastvrouw Wendy Kwaks (programmamanager transitie bij Defensie en ambtenaar van het jaar) ligt er in de toekomst nog meer ruimte voor defensie om samen te werken in de samenleving. Defensie kan op deze manier toekomstbestendig worden door bijvoorbeeld partners te vinden met belangrijke kennis en skills, om mee te gaan met de ontwikkelingen in bijvoorbeeld het digitale domein. Maar, zoals de watersnood en COVID-crisis laten zien, kan defensie ook zeker iets terugdoen voor de samenleving, ook al is dit niet altijd even zichtbaar.
Plaatsvervangend Commandant Landstrijdkrachten Generaal-majoor Rob Jeulink sloot hierbij aan, door te benadrukken dat defensie zelf ook onderdeel is van de samenleving. Dat kun je zien in de bijdrage van defensie aan het vaccinatieprogramma. Het schuurt echter dat de andere manieren waarop defensie bijdraagt aan de veiligheid van Nederland nog wel eens als vanzelfsprekend worden beschouwd.
Dieuwertje Kuijpers (politicoloog en politiek journalist), reageerde dat defensie zelf ook vooral zijn personeel niet ‘for granted’ moet nemen. Dit betekent dat het toegenomen budget bij defensie niet alleen maar moet gaan naar futuristische innovatie, maar ook naar het eigen personeel en herstel van infrastructuur.
Commandeur Peter van den Berg (Koninklijke Marine), vond dat het draagvlak voor defensie in de maatschappij is toegenomen en zo is er ook financieel een substantieel bedrag bijgekomen. Maar dit betekent ook dat defensie een bepaalde verantwoordelijkheid draagt om dit zo goed, duurzaam en toekomstbestendig mogelijk te investeren. Er moet dus nagedacht worden hoe defensie de verbinding met de maatschappij en het bedrijfsleven kan zoeken en zo innovatie kan bevorderen.
Volgens Danny Pronk (Senior onderzoeker Clingendael), moet er daarnaast een goede analyse worden gemaakt van wat er allemaal nodig is om mee te gaan met de ontwikkelingen van tegenstanders en toegenomen complexiteit van dreigingen. Dit is belangrijk omdat Nederland en bondgenoten in de afgelopen decennia vooral ook geïnvesteerd hebben in crisisoperaties, waar er nu heel andere problematiek naar voren is gekomen.
Ten slotte voegde Brigadegeneraal Jos Pieters (Koninklijke Marechaussee) hieraan toe dat de vraag vooral luidt hoe techniek en data de Marechaussee in de toekomst kan helpen, en wat technologische ontwikkelingen betekenen voor samenwerkingsverbanden en het werven van personeel.
Daarmee was het debat opengebroken en kwamen er verschillende discussies naar voren. Allereerst over het binnenhalen van specifieke kennis en competenties met betrekking tot het digitale en cyberdomein. Volgens Rob Jeulink zou defensie moeten focussen op het werven van het juiste personeel met de juiste competenties om deze kennis te omsluiten. Van den Berg vindt juist dat het juiste personeel er wel is, maar dat er een algemeen tekort is. Zo zou het beter zijn om te bouwen op de organisatie die er al staat en juist te investeren in het samenwerken met andere partijen die die kennis en innovatie wél al in huis hebben.
Waar alle partijen het over eens zijn is dat er voor het binnenhalen van deze expertise flexibiliteit nodig is. Dit houdt in dat er ruimte moet zijn om bijvoorbeeld kortlopende contracten te gebruiken of minder eisen stellen voor bepaalde functies binnen defensie. Dat deze flexibiliteit in de afgelopen jaren al is toegenomen is duidelijk. Zo werd door Wendy Kwaks het ‘Defensity College’ traject genoemd, waarmee jonge mensen via een relevante bijbaan bij defensie militaire training krijgen en op deze manier haalt defensie mensen met kennis over Tech en IT laagdrempelig binnen. Op deze manier zou defensie als organisatie meer open zijn geworden.
Toch is niet iedereen het hier mee eens. Zo is Dieuwertje Kuijpers kritisch over de zogenoemde openheid van Defensie. Volgens haar is er een groot verschil tussen openheid en goede PR. Hoewel de communicatie vanuit defensie de laatste jaren sterk is geprofessionaliseerd, benadrukt zij dat het als journalist nog altijd lastig is om inzicht te krijgen in bepaalde zaken binnen defensie.
Kwaks erkent hierop dat er verschillende definities van openheid zijn, maar er wordt in de zaal wel beaamd dat er naast een verbeterde PR ook zeker sprake is geweest van het flexibeler en opener worden van Defensie. Open zijn, als Defensie, is een lastige taak maar toch moeten er stappen worden gezet om de flexibele schil uit te breiden, zonder daarbij de robuuste kern van militairen te vergeten.
Dan werd nog de vraag gesteld hoe de verkokering van de strijdkracht-onderdelen tegengegaan kon worden en of onderlinge communicatie hiertussen niet verbeterd kon worden. Volgens de militaire gasten heeft elk onderdeel inderdaad zijn eigen systeem, maar kunnen ze elkaar juist goed vinden op het gebied van innovatie. Volgens Peter van den Berg vraagt de eigenheid van elk onderdeel tot op zekere hoogte ook om een eigen structuur. Toch is er volgens de andere gasten nog veel meer winst te halen, vooral in de uitwisseling van informatie en de afstemming van communicatiesystemen.
Danny Pronk herkent deze verkokering ook op het gebied van internationale samenwerking. Hoewel er internationaal verregaand wordt samengewerkt met buitenlandse partners gebeurt dit vooral nog binnen een domein. Er ligt nog veel ruimte om de communicatie tussen verschillende krijgsmachtonderdelen van verschillende landen te verbeteren. Dit zou belangrijk zijn omdat de hedendaagse uitdagingen, bijvoorbeeld in het cyberdomein, zich niet laten beperken tot één domein. De dreigingen zijn zo divers, en veranderen zo snel, dat er alleen samen echt een verschil gemaakt kan worden.
Op deze manier zouden juist de nieuwe uitdagingen kunnen helpen met het terugdringen van verkokering en ouder bestuursstructuren in defensie. Dit vereist niet alleen samenwerking op internationaal niveau of tussen defensieonderdelen, maar ook met maatschappelijke partners en organisaties uit het bedrijfsleven. Waar er bijvoorbeeld een gebrek is aan kennis over digitale innovatie binnen defensie of een bepaald domein van defensie, kan er ruimte gegeven aan bedrijven die deze capaciteiten wel hebben, om defensie hierin te ondersteunen. Uit het gesprek bleek dat al deze stappen gezamenlijk zullen bijdragen aan de flexibiliteit en dus de toekomstbestendigheid van defensie.
Er werd afgesloten met de boodschap dat Defensie inderdaad klaar is om als partner samen te werken en een maatschappelijke bijdrage te leveren, met daarbij een kleine kanttekening dat militaire overwinningen leveren natuurlijk het hoofddoel blijft.
Hieronder kan de volledige opname van het debat worden teruggekeken. In Reuring!Online brengen wij ambtenaren, betrokken burgers, mensen uit het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties samen. Mark Frequin, buitengewoon adviseur Publiek Leiderschap bij de Algemene Bestuursdienst en voorzitter van de VOM, was tijdens deze editie onze debatleider. Hosts was Wendy Kwaks, Programmamanger Transitie Defensie.
De bankgasten van deze editie van Reuring!Online waren:
Generaal-majoor Rob Jeulink: Plaatsvervangend Commandant Landstrijdkrachten
Dieuwertje Kuijpers: Politicoloog en Journalist.
Commandeur Peter van den Berg: Directeur Integrale Bedrijfsvoering Koninklijke Marine
Danny Pronk: Senior onderzoeker Clingendael.
Brigadegeneraal Jos Pieters: Directeur Kennis, Strategie en Innovatie Koninklijke Marechaussee
Kijk hieronder deze editie van Reuring!Online terug
Lysias Advies organiseert vrijdagmiddag 11 februari 2022 in Amersfoort een symposium over hoe onderzoek meer impact kan hebben in het publieke domein.
Jaarlijks worden miljoenen euro’s uitgegeven aan onderzoek, met als doel maatschappelijke verandering te bewerkstelligen. Dat doel wordt echter lang niet altijd bereikt, terwijl veel onderzoeken een beter lot verdienen dan de bureaula.
Lysias gaat op deze vrijdagmiddag in op de belangrijkste inzichten uit 21 jaar onderzoek, die zes adviseurs hebben beschreven in het boek ‘Niet weer een onderzoek’. Hoofdspreker van het symposium is Arno Visser, president van de Algemene Rekenkamer. Hij zal zijn visie delen over het belang van onderzoek voor het publieke domein. Naast Arno Visser, zullen Jantine Kriens (oud-directeur van de VNG en nu onder andere voorzitter van de Bestuurlijke Adviesraad Kinderopvangtoeslag) en Adnan Tekin (voorzitter MBO-raad) hun visie geven op onderzoek met impact in het publieke domein en deelnemen in het panel.
Geïnteresseerden kunnen een e-mail naar: symposium@lysiasadvies.nl onder vermelding van ‘VOM-nieuwsbrief over Symposium Lysias’. Meld je vooral aan!