Verslag Reuring!Café #88 | Zijn wij slim bezig in Nederland met Smart Mobility? | 27 november

Verslag Reuring!Café #88 | Zijn wij slim bezig in Nederland met Smart Mobility? | 27 november

Op dinsdagavond 27 november vond de 88ste editie van Reuring!Café plaats. Thema was ditmaal slimme mobiliteit. Files, vertraging en uitval van het openbaar vervoer zijn kwesties waar menig reiziger dagelijks mee te maken heeft. Dit zorgt voor frustratie, maar de mobiliteit blijft groeien, dus we moeten op zoek naar slimmere oplossingen. Slimme mobiliteit kan als oplossing dienen voor verbetering van vervoer op de weg, het spoor of in de lucht. Slimme mobiliteit is een manier om intelligenter te reizen. Recente ontwikkelingen en ambities tonen ons al dat auto’s uitgerust kunnen worden met functies als automatisch parkeren of het controleren van oogbewegingen, om te voorkomen dat een bestuurder in slaap valt. Welke ontwikkelingen zijn er nog meer te verwachten, hoe stimuleert de overheid deze ontwikkelingen en hoe werkt de overheid samen met de industrie en wetenschap?

Voertuigen die zich datagestuurd voortbewegen kunnen tot een verbetering van de verkeersveiligheid leiden. Toch kent iedereen ook de nieuwsartikelen over de gevoelde zorgen over zelfrijdende auto’s . Helpt de zelfrijdende auto of de zelfrijdende trein om veiliger te reizen? En gaat het om techniek of om gedrag als we willen innoveren? Kunnen we door slimme oplossingen nog beter gebruik maken van onze infrastructuur?

In dit Reuring!Café stonden we daarom stil bij vragen als: ¨Werken de overheid, industrie en wetenschap wel goed samen?¨, ¨Zijn we in Nederland goed bezig als we in de mobiliteitstop van de wereld willen opereren?¨ en ¨Zijn we in Nederland slim bezig met Smart Mobility?¨. Het panel was divers. De overheid, de wetenschap en het bedrijfsleven waren alledrie vertegenwoordigd. Mobiliteit is een sectoroverstijgend vraagstuk, dus naast discussie vulden de bankgasten en de host elkaar veelal aan.

Van Nederland een showcase maken

Het programma startte met een korte voorstelronde van de bankgasten en de host. Mark Frequin, directeur-generaal Mobiliteit bij het ministerie van IenW en voorzitter van de VOM, was ook bij dit Reuring!Café debatleider. Host was Steven van Eijck, voorzitter van de RAI Vereniging. Van Eijck opende enthousiast de avond en lichtte kort de aanleiding van het Reuring!Café toe. ¨We hebben het in Nederland vaak over mobiliteit, hebben veel aandacht voor nieuwe techniek, maar voeren bijna nooit een debat waarin de verbinding tussen techniek, beleid en de praktijk gelegd wordt.¨, zo stelde hij. Het aanstaande debat moest volgens Van Eijck vanuit de gezamenlijke doelstellingen gevoerd worden, bijvoorbeeld op het gebied van verkeersveiligheid en milieu.

Van Eijck introduceerde de bankgasten daarop door middel van een limerick, waarna debatleider Frequin een kort gesprek met iedere gast voerde. Frequin vroeg Maurice Geraets, managing director bij NXP Semiconductors Nederland, bijvoorbeeld naar zijn rol binnen het debat dan later zou volgen, waarop Geraets antwoordde: ¨NXP is zoals je weet een chipfabrikant. Onze chips zijn te vinden in vrijwel iedere auto. Ik neem dus deel aan dit debat vanuit de technologische sector. Aan de gezamenlijke doelstellingen die Steven al benoemde kan NXP vooral op het gebied van technologie een bijdrage leveren.¨.

Ook Bart Smolders, division director Mobility bij Siemens Nederland, bevestigde de doelstellingen en zei: ¨We moeten van Nederland een showcase maken. Voorop lopen op het gebied van slimme mobiliteit. Er is op dit moment teveel sprake van versnippering tussen sectoren, waardoor dat onmogelijk wordt. Een debat als dit is daarom waardevol.¨. Marieke Martens. director of science van de Unit Traffic & Transport bij TNO en professor Intelligent Transport Systems bij de Universiteit Twente, voegde daaraan toe dat ook vanuit de wetenschap baat ervaren wordt bij een meer intensieve samenwerking.

Het opschalen van experimenten

Het eerste deel van het debat richtte zich vooral op de rol van de techniek en hoe de overheid daarmee om zou kunnen gaan. Smolders stelde daarbij dat Nederland een mooie voedingsbodem vormt voor het uitvoeren van experimenten: ¨Nederland is klein en die kleine schaal maakt testen van technologie goed mogelijk.¨ Toch stelt hij dat Nederland bij het opschalen van geslaagde pilots naar grotere projecten vaak de boot mist. Geraets stelt dat die boot vooral gemist wordt op het gebied van bijvoorbeeld leefbaarheid in steden, bijvoorbeeld binnen de doorstroming. Floor Vermeulen, gedeputeerde bij de provincie Zuid-Holland, bevestigt dat en denkt dit probleem vooral op te kunnen lossen door coördinatie en samenwerking binnen en tussen verschillende afdelingen bij de overheid te verbeteren. Martens voegt daaraan toe dat de overheid op het gebied van logistiek nu al moet inspelen op de toenemende mate van technologie. Proactief zijn dus.

Framing

Van Eijck sneed in het tweede deel van het debat nog kort het onderwerp inclusie aan: ¨Iedereen moet betrokken blijven en het gesprek dat tijdens dit evenement gevoerd wordt moet hier niet eindigen. Doorgaan dus.¨ Hij kon daarop op bijval rekenen van de zaal. Ook stelde hij dat framing binnen het vraagstuk van mobiliteit een belangrijk onderwerp is: ¨De techniek is er vaak al, maar onderzoek toont dat het gebruik ervan onder burgers vaak achterblijft. Laten we vooral ook een soort campagne voeren om met de ontwikkelingen aan de slag te gaan. Het heeft immers zoveel te bieden.¨

Mark Frequin sloot de avond af, bedankte alle bankgasten en de host en adviseerde iedereen om vooral mee te eten. Het Indische buffet werd ook ditmaal verzorgd door de Big Improvement Day, die weer zal plaatsvinden op 15 januari 2019.

Overheidsawards | De winnaars zijn bekend! | 20 november

Overheidsawards | De winnaars zijn bekend! | 20 november

Op 19 november 2019 zijn de winnaars van de verkiezingen “Beste Overheidsorganisatie van het Jaar 2018” en “Overheidsmanager van het jaar 2018” bekend gemaakt. De titel Overheidsmanager van het Jaar 2018 is voor Emine Özyenici. Als een ‘Leider in Verbinding’ heeft ze haar van oorsprong intern gerichte directie zichtbaar gemaakt door naar buiten te treden en actief de verbinding op te zoeken waar dat niet vanzelfsprekend is. Waterschap Aa en Maas is verkozen tot “Beste Overheidsorganisatie van het Jaar 2018”. Het Waterschap zet mooie stappen in de digitale transitie met een eigen datalab waar de innovatiekracht vanuit de organisatie wordt aangevuld met data- scientists en samenwerkingen van buiten.
Wij willen de finalisten feliciteren met de prijzen en de finalisten bedanken voor hun inzet.

De jury over Emine Özyenici
Als directeur Informatievoorziening en Inkoop draagt Emine bij aan een digitaal toekomstbestendig Nederland. In deze tijd van constant verdergaande digitalisering wordt het steeds belangrijker om als overheid goed te kunnen opereren in de informatiemaatschappij. Dit vergt aanpassingsvermogen, de rol van Emine en haar team hierin is van groot belang. Als een ‘Leider in Verbinding’ heeft ze haar  van oorsprong intern gerichte directie zichtbaar gemaakt door naar buiten te treden en actief de verbinding op te zoeken waar dat niet vanzelfsprekend is. De jury is onder de indruk van de authentieke leiderschapsstijl van Emine en haar vermogen om partijen met verschillende belangen te overtuigen van het gezamenlijk belang. Emine is daarmee een rolmodel voor huidige en toekomstige leidinggevenden.

De jury over Waterschap Aa en Maas
Waterschap Aa en Maas is een zelfbewuste overheidsorganisatie die een aantoonbare doorwerking heeft met vele bewezen resultaten in de praktijk. Zo heeft het Waterschap mooie stappen gezet in de digitale transitie, met onder meer een eigen data-lab, waarin de innovatiekracht vanuit de organisatie wordt aangevuld met data-scientists en samenwerkingen van buiten. Verder vult waterschap Aa en Maas haar maatschappelijke taak anders in, door van handhavende overheid te veranderen naar een partner voor inwoners en bedrijven waar elkaars belangen in duurzame structurele

 

Verslag lunchbijeenkomst | Productiviteitstrends en doelmatigheid in de publieke sector

Verslag lunchbijeenkomst | Productiviteitstrends en doelmatigheid in de publieke sector

Krijgt de Nederlandse burger tegenwoordig meer waar voor zijn belastinggeld dan pakweg dertig jaar geleden?
Deze vraag stond centraal tijdens de lunchbijeenkomst die op woensdag 17 oktober 2018 door het ministerie van BZK (Directie A&O) werd georganiseerd. De onderzoekers van het Instituut voor Publieke Sector Efficiëntie Studies (IPSE Studies) gaven antwoord op deze vraag en presenteerden in vogelvlucht de stand van zaken van het productiviteits- onderzoek in de publieke sector. IPSE Studies doet, met steun van het ministerie van BZK, al meer dan tien jaar toonaangevend onderzoek naar de doelmatigheid van de publieke sector. Onderzoek dat zeer dienstbaar is aan de missie van BZK: een goed en slagvaardig openbaar bestuur. Frans van Dongen (ministerie van BZK) gaf de aftrap, gevolgd door presentaties van IPSE-onderzoekers Thomas Niaounakis en Alex van Heezik. Als afsluiter werd de website www.trendsinpubliekesector.nl gelanceerd, een gebruikersvriendelijke open access database over prestaties van de publieke sector.

Meten is weten
Thomas Niaounakis gaf een kijkje in de keuken van het onderzoek van IPSE. Het onderzoek van IPSE richt zich op het meten en analyseren van de prestaties en doelmatigheid van publieke instellingen: de relaties tussen input en output en het proces daartussen. Bij input gaat het bijvoorbeeld om de inzet van geldstromen, terwijl het bij output gaat het om de publieke waarde die publieke instanties vervolgens leveren. Daarbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van meetbare kengetallen, zoals het aantal afgehandelde rechtszaken en het aantal rijbewijzen, of de kwaliteit van de dienstverlening. In de afgelopen tien jaar heeft IPSE Studies tal van organisaties en sectoren onder de loep genomen, variërend van het openbaar bestuur tot ziekenhuizen en het onderwijs tot de juridische keten.

Twee sporen
Het onderzoek van IPSE heeft twee sporen. Het eerste spoor richt zich op vergelijkende onderzoeken. Het gaat om vergelijkingen tussen instellingen, bijvoorbeeld tussen gemeenten, onderwijsinstellingen of ziekenhuizen. Daarbij staat de vraag centraal: wat kunnen we leren van deze vergelijkingen? Het tweede spoor betreft trendanalyses van organisaties en sectoren. IPSE gebruikt de onderzoeken niet om simpele ranglijstjes te maken (‘goed’ of ‘slecht’), maar om te laten zien hoe publieke organisaties hun prestaties kunnen vergelijken met die van andere organisaties, kunnen leren van best practices en kennis kunnen verkrijgen om te investeren in een betere performance. Daarbij gaat het in het bijzonder om de
verhoging van de productiviteit.

Uitdaging bij het doen van doelmatigheidsonderzoek
Volgens IPSE zijn de drie belangrijke uitdagingen voor doelmatigheidsonderzoek in de publieke sector: meetbaarheid, vergelijkbaarheid en gegevensbeschikbaarheid. De output van de publieke sector is beperkt meetbaar en er zijn ook geen marktprijzen om de output mee te waarderen. Vergelijkbaarheid is daarentegen in de publieke sector gemakkelijker dan in de markt, omdat de informatie die benut wordt vaak reeds openbaar is. Tot slot is het lastig om goede gegevens te vinden over de output van publieke instellingen, omdat de verantwoording daarover vaak te kort schiet. IPSE heeft zich in de loop der tijd
gespecialiseerd om dit soort problemen te tackelen.

Alex van Heezik ging vervolgens in op de centrale vraag van de bijeenkomst: krijgt de burger meer of minder waar voor zijn geld dan vroeger? En waarom wel of niet? De trendstudies van IPSE Studies geven daar antwoord op. De afgelopen jaren heeft het instituut de trends in productiviteit van 15 publieke sectoren onderzocht, variërend van rechtspraak, basisonderwijs, politie, ziekenhuizen tot drinkwaterbedrijven. Daarbij werd vooral bezien welke invloed beleidsinterventies gehad hebben op de productiviteit binnen de sectoren. Heeft het beleid effect gehad? Welke maatregelen werken wel en welke niet? Van Heezik liet zien dat veel maatregelen weinig effect hebben gesorteerd. Zo blijkt marktwerking weinig vruchten af te werpen. Schaalvergroting werkt aanvankelijk wel positief, maar is inmiddels te ver doorgeschoten en heeft nu vaak een negatief effect op de productiviteit. Budgettering blijkt wel een effectief instrument om de productiviteit te verhogen. Dat blijkt vooral uit de productiviteitsontwikkeling van het wetenschappelijk onderwijs. Die groeit heel sterk doordat de groei van rijksbijdrage steeds achterblijft bij de groei van de studentenaantallen. Andere sterke groeiers zijn de netwerksectoren (drinkwater, spoorwegen en energie) en de ziekenhuizen. Niet toevallig allemaal sectoren met een sterk technisch georiënteerd productieproces.

Lancering database trendsinpubliekesector.nl (TiPS)
Aan het einde van de bijeenkomst werd de website www.trendsinpubliekesector.nl gelanceerd. Deze website biedt een schat aan informatie over kosten, prestaties en productiviteit van de publieke dienstverlening. Bij de lancering van de database ging als eerste het domein Veiligheid en Justitie online (sectoren Politie, Rechterlijke Macht en Gevangeniswezen). In de eerste helft van 2019 komt daar het domein Onderwijs bij. Naast trendcijfers over kosten en prestaties vanaf 1980, vinden bezoekers in TiPS ook cijfers over de kwaliteit van de dienstverlening. Beleid speelt vaak ook een belangrijke rol en kan positief of negatief uitpakken. Ook deze beleidseffecten zijn in TiPS inzichtelijk gemaakt.

Meer informatie over de onderzoeken, publicaties en activiteiten van IPSE kunt u vinden
op de website van IPSE.
En wilt u op de hoogte blijven van IPSE-nieuws, dan kunt u zich hier inschrijven voor de
IPSE-nieuwsbrief.

Beste Overheidsorganisatie van het Jaar| Onderzoek Overheidsorganisatie van het Jaar

Beste Overheidsorganisatie van het Jaar| Onderzoek Overheidsorganisatie van het Jaar

Afgelopen jaar is er door drie master studenten van de Universiteit Utrecht onderzoek gedaan naar de prestaties en het innovatievermogen van de finalisten van de verkiezing Beste Overheidsorganisatie van het Jaar. Alle 13 finalisten van de jaren 2014 t/m 2017 zijn in dit onderzoek geanalyseerd op basis van verschillende criteria, met name de criteria die door de jury zijn opgesteld. In de analyse wordt duidelijk waarom deze organisaties zo bijzonder zijn. De eindrapportage bevat een mooi overzicht van de finalisten van de afgelopen jaren ter inspiratie voor anderen, inspiratie om te verbeteren en te innoveren.

Klik hieronder voor het onderzoek.
Leren van de Beste Overheidsorganisaties

Verslag Reuring!Café #87 | Ik wil van mijn schulden af, maar de overheid zit in de weg! | 2 oktober

Verslag Reuring!Café #87 | Ik wil van mijn schulden af, maar de overheid zit in de weg! | 2 oktober

De Vereniging voor OverheidsManagement (VOM) hield op 2 oktober 2018 in samenwerking met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de 87e editie van Reuring!Café in de Glazen Zaal te Den Haag. De avond stond in het teken van schuldenproblematiek. Ook deze keer werden de bankgasten geïntroduceerd met passende gedichten door de gastvrouw Loes Mulder, secretaris-generaal bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het debat werd geleid door VOM-voorzitter en directeur-generaal Mobiliteit bij het ministerie van IenW Mark Frequin.

In Nederland kampen 1,2 miljoen huishoudens met schulden, dit kost de maatschappij 11 miljard per jaar. De schuldenproblematiek wordt steeds gecompliceerder, het voorkomen van deze schulden wordt ook steeds ingewikkelder. Partijen die schulden innen kunnen zich beter richten op preventie. Dit kunnen zij het beste doen door samen te werken. De schuldenproblematiek is niet een nieuw probleem, maar de aandacht voor de problematiek krijgt pas sinds kort echt de aandacht die het verdient. Dit komt met name door de financiële crisis; de groep van mensen die schulden hebben is groter geworden.

Eigen schuld, dikke bult
Roeland van Geuns, lector Armoede Interventies bij de Hogeschool van Amsterdam, geeft al aan het begin van het debat aan dat schulden in de afgelopen jaren zijn verschoven van consumptieschulden naar schulden die ontstaan zijn vanuit vaste lasten. Dit houdt in dat mensen hun vaste lasten niet kunnen betalen en zij, wanneer zij één tegenvaller ervaren, makkelijk in de schulden glijden. Daan Hoefsmit, voorzitter van de Raad van Bestuur van het Centraal Administratiekantoor (CAK), legt daarbij de link met de overheid en stelt dat deze een grote rol speelt in de schuldenkwestie. De overheid is één van de grootste inners van schulden. De overheid is echter in een ouderwets beeld blijven hangen en zij moet af van het beeld dat schulden in alle gevallen te wijten zijn aan het gedrag van de betreffende houder van de schulden. Bernard ter Haar, directeur-generaal Sociale Zekerheid en Integratie bij het ministerie van SZW, geeft aan dat de overheid meer het gesprek aan moet gaan met mensen in schulden. Dit kan zorgen voor nieuwe inzichten, die leiden naar nieuwe oplossingen. Maarten Schurink, secretaris-generaal bij het ministerie van BZK, voegt daaraan toe dat dit vooral op gemeentelijk niveau moet gebeuren. Gemeenten moeten volgens hem proberen om binnen gezinnen een integrale probleemaanpak te hanteren. Het gaat voor gemeenten nu te vaak over een snelle aanpak om geld te innen. Er zijn grenzen binnen ons overheidssysteem die ervoor zorgen dat mensen die net niet in aanmerking komen voor schuldhulpverlening al snel buiten de boot vallen en daardoor ´vergeten´ worden. Dit kan in de toekomst van deze mensen voor problemen zorgen.

Preventie
Daan Hoefsmit geeft aan dat er meer bereikt kan worden op het vlak van preventie. Er zijn signalen die aantonen dat mensen in de schulden dreigen te geraken. Het eerste wat mensen niet betalen is bijvoorbeeld de verzekering. Tweederde van deze groep nonbetalers is niet bekend bij overheidsinstanties zoals de gemeente. Het CAK mag sinds kort wel de gegevens delen, maar de andere grote vijf organisaties mogen dit nog niet. Dit zorgt voor onzichtbaarheid. Om dit te veranderen is er bestuurlijk lef nodig, zo stelt Hoefsmit. Nu zoeken burgers met schulden namelijk geen hulp, maar zijn ze wel erg blij wanneer zij wel worden geholpen.

Voorspellen van gedrag
Roy Budjhawan, head of Impact Finance bij de ING, geeft aan dat de ING gedrag wil gaan voorspellen aan de hand van voorgaande uitgaven. Zij willen advies geven aan klanten over hoe zij om kunnen gaan met hun uitgaven. Echter stelt hij ook dat klanten zich hier mogelijk niets van aantrekken. Hoefsmit geeft aan dat mensen bepaalde keuzes niet moeten kunnen maken. Hij stelt zo dat een vroegere storting van zorgtoeslag al veel kan bereiken. Mensen hebben de toeslag soms al uitgegeven voor de verzekering betaald moet worden. Hij benadrukt dat de toeslag gelijk naar de verzekeraar zou moeten gaan, dan hoeft men niet de verantwoordelijkheid te dragen.

Samenwerking
Budjhawan zegt dat er steeds vaker samen wordt gewerkt tussen private en publieke organisaties als het op schulden aankomt. Hij benadrukt dat je als overheid op lokaal niveau, sectorbreed, kunt kijken naar de problematiek. Daarna kan er worden opgeschaald. Ter Haar stelt daarbij hardop de vraag waarom er niet wordt gefocust op maatwerk. Organisaties kunnen op die manier beter het gesprek aangaan en zo samen zoeken naar een oplossing. Schurink merkt daarbij echter op dat er niet alleen op de gemeente kan worden vertrouwd in zo’n situatie: ¨Iedereen moet samenwerken om dit te laten werken, zo komen organisaties op andere oplossingen.¨ Volgens Schurink kan 90% van de problemen via het bestaande systeem opgelost worden, maar in de andere 10% moet er anders gehandeld worden. Van Geuns voegt daaraan toe dat er daarvoor een andere instelling moet komen ten opzichte van niet betalende klanten. Hij gaf het voorbeeld van CZ, die vertrouwt haar verzekerden. Mensen die niet betalen zijn mensen die niet kunnen betalen.

Privacy en schulden
Na de pauze werd er ruimte ingeruimd voor vragen uit het publiek. Zo werd er een vraag gesteld over de privacywet en in hoeverre dit het moeilijker maakt om schulden aan te pakken. Hoefsmit geeft aan dat het vooral moeilijker wordt om samen te werken, er mogen namelijk geen gegevens meer gedeeld worden. Ook zegt hij dat je van fraude geen kennis mag nemen. Budjhawan vult hem aan en stelt dat ze bij de ING kunnen zien waar een persoon pint. Hij zegt dat hij bijvoorbeeld kan zien dat iemand elke dag van de week naast het casino pint. Hieruit kan hij concluderen dat iemand veel naar het casino gaat. De ING wil meer met deze informatie doen, maar privacywetgeving verbiedt het.

Na enkele slotvragen sloot Mark Frequin het debat af. Hij adviseerde de aanwezigen vooral verder te praten over dit onderwerp en te blijven eten.