Verslag Reuring!Café #95 | Wat gebeurt er met mijn data? | 24 september

Verslag Reuring!Café #95 | Wat gebeurt er met mijn data? | 24 september

Op dinsdagmiddag 24 september vond de 95ste editie van Reuring!Café plaats in de Glazen Zaal in Den Haag. Thema was ditmaal datagebruik. Veel maatschappelijke vraagstukken kunnen opgelost worden door datagedreven werken. Denk daarbij aan de energietransitie, mestproblematiek, infrastructurele knelpunten en ondermijnende criminaliteit. Toch brengt het gebruik van data door de overheid enkele belangrijke vraagstukken met zich mee die vragen om een publiek debat over de waarden en normen van datagebruik. Eén van die vraagstukken is data-eigendom. Van wie is data van burgers bijvoorbeeld als de overheid in haar datagebruik samenwerkt met een private partij? Hoe blijft inzichtelijk wat er met data gebeurt en wie trapt er op de rem als data misbruikt wordt? Of denk aan data-toegang. Wie heeft het recht de data van burgers in te zien en hoe zorgt de overheid er in samenspraak met de markt voor dat burgers altijd bij hun eigen gegevens kunnen?

Een ander vraagstuk betreft de transparantie bij het inzetten van Artificial Intelligence. Hoe kan zeker gesteld worden dat dit soort technologie voldoende uitlegbaarheid bevat, zodat burgers en professionals weten op basis van welke data en welke training aanbevelingen worden gedaan? Over deze en andere vragen gingen bank, host en debatleider tijdens deze editie van Reuring!Café in gesprek.

Keihard reguleren

Het programma startte met een korte voorstelronde van de bankgasten en de host. Mark Frequin, buitengewoon adviseur bij de Algemene Bestuursdienst en voorzitter van de VOM, was ook bij dit Reuring!Café debatleider. Host was Peter Zijlema, general manager bij IBM Benelux. Zijlema stelde aan de start van het debat dat datagebruik door de overheid en de private sector vraagt om het formuleren van een aantal principes over welke vorm van datagebruik wij als samenleving acceptabel en ethisch verantwoord vinden, zodat het vertrouwen in innovatie in stand blijft. Tegelijkertijd moeten die principes er niet toe leiden dat innovatie geremd wordt. Een middenweg vinden is kortom de opgave.

Zijlema introduceerde de bankgasten door middel van een gedichtje, waarna de gasten kort een één-op-één-gesprek voerden met debatleider Frequin. In dit één-op-één-gesprek gaf Bart Jacobs, hoogleraar Digital Security bij de Radboud Universiteit Nijmegen, aan dat vertrouwen inderdaad belangrijk is, maar dat het daarbij vooral de grote technologiebedrijven zijn die dat vraagstuk van vertrouwen complex maken: “Bij ons, bij de Radboud, hebben wij onlangs een contract afgesloten bij Microsoft. Je ziet nu echter al dat Microsoft een kuil aan het graven is waar we nooit meer uitkomen. Als je je eenmaal bij zo’n grote techgigant hebt aangesloten, kom je er nooit meer weg.” De enige optie is daarom het keihard reguleren van die bedrijven, zo stelde Jacobs.

Jan Middendorp, Tweede Kamerlid en woordvoerder Overheid & Digitalisering namens de VVD, gaf daarop aan dat digitalisering en data-gebruik een complex vraagstuk is, omdat het zo aan verandering onderhevig is: “Ik zit sinds de vorige verkiezingen in de Kamer, maar nu al is mijn werkveld totaal anders dan toen ik aan mijn functie begon.” Middendorp bevestigde de stelling van Jacobs, namelijk dat monopolisten complexiteit veroorzaken, maar plaatste daarbij wel de kanttekening dat keihard reguleren vaak leidt tot het remmen van creativiteit en innovatie.

Frequin stelde daarop aan Tjark Tjin-A-Tsoi, directeur-generaal bij het CBS, de vraag of ook het CBS last heeft van techgiganten. Tjin-A-Tsoi antwoordde daarop: “Nee, gelukkig niet. Het CBS heeft een eigen datafabriek die voldoet aan een scala aan transparantie- en moraliteitseisen. Techgiganten hebben dat te weinig. Daarvoor moet de overheid in de benen komen.”

Mark Bressers, directeur bij de Nederlandse Emissieautoriteit en voormalig directeur Digitale Economie bij het ministerie van EZK, bevestigde dat, maar stelde zichzelf hardop de vraag of het stellen van die eisen door de overheid de oplossing is. Hij pleitte in plaats daarvan voor het vergroten van zorgvuldigheid en bewustwording rondom data-delen onder burgers.

Alternatief voor Google

Na een korte pauze gaf Frequin ruimte voor vragen uit de zaal. Eén van die vragen luidde: “Moet de Nederlandse overheid een alternatief gaan bieden voor websites als Google?” Bressers beantwoordde die vraag ontkennend: “Nee, zeker niet. We moeten afspraken maken mét die bedrijven.”

Frequin sloot rond 18:30 uur het debat af en raadde iedereen aan vooral nog een drankje te drinken en mee te eten.

Overheidsmanager van het Jaar | Finalisten 2019 bekend! | 19 september

Overheidsmanager van het Jaar | Finalisten 2019 bekend! | 19 september

Den Haag, 19 september 2019 – De jury, onder voorzitterschap van Jetta Klijnsma (commissaris van de Koning provincie Drenthe), presenteert met trots de drie finalisten die meedingen naar de titel Overheidsmanager van het Jaar 2019:

Rosemarie Bastianen
Directeur Eenvoudig Beter, ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Rosemarie Bastianen heeft met de komst van de Omgevingswet een lastige opgave. Mede door haar enthousiasme en doorzettingsvermogen, maar ook door achter haar mensen te staan, verliest ze het doel van de organisatie niet uit het oog. Daarmee weet zij voor zichzelf en haar medewerkers koers te houden en de verbinding met de burgers niet te verliezen.

Anne Coenen
Directeur Maatschappelijke Ondersteuning in de Wijk, gemeente Rotterdam
Anne Coenen toont met veel daadkracht en een betrokken managementstijl hoe zij samen met haar team zwaar weer heeft doorstaan. Met een duidelijke visie op de complexe decentralisatie van de jeugdzorg, weet zij ondanks maatschappelijke kritiek samen met haar medewerkers een toekomstbestendig resultaat te halen.

Sylvo Thijsen
Directeur Staatsbosbeheer
Door de maatschappelijke onrust bij de Oostvaardersplassen en rondom bosbeheer verkeert Staatsbosbeheer regelmatig in zwaar weer. Sylvo Thijsen geeft richting aan zijn personeel, maar deinst niet terug voor een gesprek met zowel hen als de buitenwereld. Hij vindt daarmee de complexe balans tussen koers geven waar nodig en medewerkers toerusten het juiste te doen.

De drie finalisten geven volgens de jury het beste invulling aan het thema van dit jaar: ‘Kompas in Zwaar Weer’. In oktober worden de finalisten door de juryleden op hun werkplek bezocht. Op 19 november wordt tijdens de uitreiking in de Ridderzaal bekendgemaakt wie van de drie finalisten wordt gekroond tot de ‘Overheidsmanager van het Jaar’ 2019.

Over de jury
Behalve voorzitter Jetta Klijnsma bestaat de jury uit: Gerard Bakker (hoofddirecteur Dienst Justitiële Inrichtingen en Overheidsmanager van het Jaar 2017), Antje Dekker (secretaris-directeur Waterschap De Dommel), Paul Depla (burgemeester Breda), Sandra Groeneveld (hoogleraar Publiek Management, Universiteit Leiden), Bram de Klerck (directeur-generaal Algemene Bestuursdienst), José Manshanden (directeur Publieke Gezondheid van de GGD Amsterdam en Overheidsmanager van het Jaar 2015), Siebe Riedstra (secretaris-generaal ministerie van Justitie en Veiligheid) en Dwight van van de Vijver (adviseur (social) media bij de Politie).

Partners
De Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar is een initiatief van de Vereniging voor OverheidsManagement (VOM). De uitreiking van de Overheidsawards wordt mede mogelijk gemaakt door: Binnenlands Bestuur, FUTUR, Interprovinciaal Overleg (IPO), Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), NEderlandse Norm (NEN), Netwerk van Publieke Dienstverleners (NPD), Ordina, Publiek Denken en Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Voor meer informatie over de Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar 2019 ga je naar www.overheidsawards.nl of volg ons op Twitter, Facebook en LinkedIn.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Beste Overheidsorganisatie van het Jaar | Shortlist Bekend! | 12 september

Beste Overheidsorganisatie van het Jaar | Shortlist Bekend! | 12 september

Den Haag, 12 september – De shortlist van de Verkiezing ‘Beste Overheidsorganisatie van het Jaar 2019’ is bekend. Tien overheidsorganisaties zijn geselecteerd voor de tweede ronde. Het was een lastige keuze voor de jury, omdat er veel kwalitatief goede en originele inzendingen waren.  

De 10 organisaties op de shortlist zijn:

  • Centraal Justitieel Incasso Bureau
  • Gemeente Roerdalen
  • Gemeente Tilburg
  • Groen Ontwikkelfonds Brabant
  • Instituut Fysieke Veiligheid
  • Logius
  • ProRail
  • Provincie Zeeland
  • Regionale Belasting Groep
  • Waterschapsbedrijf Limburg

Na uitvoerig overleg van de jury tijdens de Dragons’ Den worden op 27 september aanstaande de drie finalisten bekend gemaakt. Twee maanden later, op 19 november, wordt één van de finalisten tijdens de Overheidsawards in de Ridderzaal, gekroond tot ‘Beste Overheidsorganisatie van het Jaar 2019’.

Over de Verkiezing

De Verkiezing Beste Overheidsorganisatie van het Jaar heeft als doel om goede initiatieven binnen het openbaar bestuur voor het voetlicht te brengen en professionele trots te stimuleren. Ook draagt de prijs bij aan transparantie en kennisdeling binnen het openbaar bestuur, door goede initiatieven breed te delen.

Partners 

De Verkiezing Overheidsorganisatie van het Jaar is een initiatief van de Vereniging voor OverheidsManagement (VOM) en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). De VOM organiseert de Overheidsawards in samenwerking met: Binnenlands Bestuur, FUTUR Jonge Ambtenaren Netwerk, ICTU, Interprovinciaal Overleg (IPO), NEderlandse Norm (NEN), Netwerk Publieke Dienstverleners (NPD), Ordina, Publiek Denken, Unie van Waterschappen (UvW), Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Vereniging voor Bestuurskunde (VB).

Voor meer informatie volg je ons op TwitterFacebook en LinkedIn.

 

Bureau VOM | De nieuwe stagiair(e)s stellen zich voor | 2 september

Bureau VOM | De nieuwe stagiair(e)s stellen zich voor | 2 september

Per 2 september zijn twee nieuwe stagiair(e)s bij de VOM begonnen. In dit korte nieuwsbericht stellen zij zich voor en leggen ze uit waarom ze bij de VOM stage lopen.

Mijn naam is Anna Salomé, ik ben 22 jaar oud en woon al bijna vier jaar in het mooie Den Haag. In mijn eigen tijd werk ik een dag in het weekend in een kledingwinkel. Verder ik zing alles van Alanis Morissette tot Whitney Houston en ben ik altijd in voor een avond series kijken met een grote kop thee of een ander drankje.

Momenteel zit ik in mijn vierde en laatste jaar van de studie International Public Management aan de Haagse Hogeschool. Tijdens mijn studie heb ik vooral geleerd over het internationale publieke veld, zoals de naam van de studie ook wel verraadt. Maar ik merkte dat ik eigenlijk ook wel benieuwd was naar de publieke sector in Nederland. Vandaar ben ik ook hier bij de VOM terecht gekomen.

Ik vond de VOM eigenlijk per toeval via een online vacature en was meteen geïnteresseerd. Wat mij zo aanspreekt aan de VOM is dat je zowel direct als indirect te maken krijgt met een ongelofelijk groot netwerk van publieke figuren vanuit alle levels in Nederland. Verder is er een breed scala aan activiteiten en projecten waarbij je als stagiaire wordt betrokken. Gedurende mijn stage zal ik mij bezighouden met OMOOC en de Overheidsawards, en ik hoop mezelf op deze manier verder wegwijs te maken in het publieke veld. Verder verwacht ik dat ik een goed beeld zal krijgen van de Nederlandse publieke sector en hoop ik er achter te komen of ik mijn professionele carrière wil voortzetten op nationaal of internationaal niveau.

Mijn naam is Maarten Robbers, 24 lentes jong en ben sinds een aantal maanden weer terug in Den Haag. De eerste jaren van mijn studieperiode heb ik in Leiden gewoond. Hoewel de liefde voor Leiden nog steeds voort bloeit, ben ik in december 2018 met een goede vriend gaan samenwonen in het Bezuidenhout van Den Haag. Het afgelopen halfjaar ben ik begonnen aan mijn master International and European Governance aan de Leidse Universiteit. Hierbij ben ik voornamelijk geïnteresseerd in opkomende belangstelling voor innovatiecentra in NGO’s en IGO’s.

Door deze interesse ben ik ook beland bij de VOM. Ik zal namelijk tijdens mijn periode bij de VOM hoofdzakelijk bezig zijn met het Startup in Residence (SiR) project. Dit project focust zich op het verbinden van startups met (top)ambtenaren door middel van een traject waarin enkele startup zich onder begeleiding van BZK verder kunnen ontwikkelen. Zelf heb ik tijdens mijn bachelor ook een concept-startup opgericht en hoop met deze kennis het project verder te kunnen ondersteunen.

Desalniettemin zal ik ook enkele projecten van de VOM op mij nemen. Zo ga ik mij bezighouden met platform O, hét kritische platform van de overheid. Ik heb al een aantal ideeën die de content voor het komende half jaar zal aanvullen, maar wat die zijn houd ik nog voor mij. Houd vooral de pagina in de gaten voor toekomstige updates!

Verder vind ik het leuk om in mijn vrije tijd te sporten, muziekoptredens bezoeken en af te spreken met vrienden en familie. Enkele maanden geleden heb ik een nichtje gekregen en tot dusver heb ik er alles aan gedaan om haar favoriete oom te worden. Ik heb erg veel zin in wat het komende half jaar mij gaat bieden én ben benieuwd naar mijn persoonlijke ontwikkeling.

De ‘overheidsmanager van de toekomst’

De ‘overheidsmanager van de toekomst’

De uitdagingen van nu en de overheidsmanager van de toekomst

Het openbaar bestuur staat onder druk. Grote opgaven als de komst van asielzoekers en de energietransitie, maar tegelijkertijd ook de veranderingen in het sociaal domein, zorgen voor een scala aan uitdagingen op verschillende bestuursniveaus. Waar overheidsmanagement vroeger ‘simpel’ was en bestuurders alleen met de politiek af hoefden te stemmen, is er – mede door de komst van (sociale) media – ook veel meer druk vanuit de maatschappij. En door de efficiënte manier waarop informatie beschikbaar wordt gesteld, wordt die maatschappij steeds kritischer op de overheid. Dat alles gebeurt ook nog eens met een groeiende invloed van Europa.

Wat betekenen deze veranderingen in de publieke sector voor de overheidsmanagers die de uitdagingen van deze tijd moeten navigeren? Met andere woorden: wat is de overheidsmanager van de toekomst en welke kwaliteiten moet deze overheidsmanager bezitten? Gerard Bakker, Overheidsmanager van het Jaar 2017 en jurylid van de Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar, schreef samen met René Westra een artikel over ‘De overheidsmanager van de toekomst’[1] voor het tijdschrift voor Management en Organisatie[2]. Lees hieronder de samenvatting.

De overheidsmanager van de toekomst

De politieke, bestuurlijke en maatschappelijke werkelijkheid is in de loop van de decennia enorm veranderd. Er is minder sprake van de overheid’ en politiek, bestuur en maatschappij hebben vaker een eigen benadering. Neem bijvoorbeeld de energietransitie: in de jaren vijftig kon nagenoeg geruisloos het besluit worden genomen om een gasnet aan te leggen in heel Nederland. Nu, zo’n vijftig jaar later, is het eigenlijk ondenkbaar dat een dergelijk groot besluit zonder politiek en maatschappelijk debat wordt genomen. Waar het vraagstuk van de energietransitie toen nog alleen bestuurlijk was, is het nu ook een politiek en maatschappelijk vraagstuk geworden. Dat er meer partijen betrokken zijn maakt het vraagstuk complexer en deze ‘nieuwe’ complexiteit geldt niet alleen voor de energietransitie, maar voor alle prangende vraagstukken. Denk bijvoorbeeld aan de toestroom van asielzoekers of het digitaliseringsvraagstuk.

De politiek en de maatschappij stellen door deze groeiende betrokkenheid ook meer eisen aan de overheid. Mede daardoor is er een ontwikkeling in het openbaar bestuur gaande, waarin we steeds minder vanuit klassieke kerntaken werken en steeds meer van buiten naar binnen werken, met de maatschappelijke opgaven als leidraad voor beleid. Een mooie ontwikkeling, maar ook een uitdagende ontwikkeling.

Omdat het openbaar bestuur vroeger vanuit een rechtlijniger besturingsconcept kon functioneren (met minder maatschappelijke en politieke afstemming), werkten overheidsorganisaties vaak volgens standaard bureaucratische procedures en met standaard modellen. Het was destijds dan ook een relatief overzichtelijke situatie voor de overheidsmanagers. De complexiteit van nu laat echter zien dat deze standaardprocedures en modellen niet meer toereikend genoeg zijn en dat zorgt voor een wezenlijke verandering in het vak van de overheidsmanager. We wijken inmiddels af van de gebaande paden en moeten dus een nieuwe weg zien te vinden die past bij het nieuwe overheidslandschap.

De modellen van weleer maken plaats voor en worden aangevuld door rationaliteiten die het beeld van de werkelijkheid beïnvloeden. Zo zijn er juridische, economische, politieke, psychologische en wetenschappelijke rationaliteiten die nu een handelingskader vormen voor beleid en moeten worden meegenomen in onze overwegingen. Voert een goede overheidsmanager nu politieke/bestuurlijke beslissingen strikt uit of komen bij de uitvoering ook andere rationaliteiten om de hoek kijken? Volgens de auteurs is het cruciaal dat de overheidsmanager capabel is om weloverwogen keuzen in te maken. Er is geen model meer dat aangeeft wat de juiste weg is en daarom moet de overheidsmanager zijn eigen koers varen met de maatschappelijke opgaven als kompas.

In de storm van ontwikkelingen, zoals hierboven geschetst, lijken volgens de auteurs twee ontwikkelingen centraal te staan in de te varen koers. De eerste ontwikkeling is de inhoudelijke ontwikkeling. Een toename van complexe vraagstukken als energietransitie, de klimaatverandering, het betaalbaar houden van de zorg, etc. maakt namelijk ook een sterke inhoudelijke component los. Hoe bedenk je oplossingen voor maatschappelijke opgaven en met wie werk je aan de oplossingen voor die problemen?

Naast de inhoudelijke component, is er ook een nieuwe focus op de resultaten van het werk en de manier waarop deze resultaten ontvangen worden (lees: door de maatschappij en de politiek). De auteurs onderscheiden hierin vijf tendensen:

  1. Zowel maatschappelijke opgaven als een geoliede machine en optimale processen staan centraal
  2. Externe oriëntatie behoort tot de basisvaardigheden
  3. Denken vanuit een overheid
  4. Zichtbaar leiderschap met besef voor context.
  5. Aanpak complexe vraagstukken vanuit meerdere rationaliteiten

Wat betekenen deze twee ontwikkelingen en bijbehorende tendensen dan cumulatief voor de toekomst van de overheidsmanager? De goede overheidsmanager, die de uitdagingen van deze tijd op een inclusieve manier kan navigeren, schuilt in de juiste  persoonskenmerken. Hij opereert met gezag door het in balans kunnen brengen van bestuurlijke politieke, maatschappelijke belangen, zonder de politieke kaders en posities uit het oog te verliezen. Het moet een overheidsmanager zijn die makkelijk kan en durft te schakelen, en niet bang is om het voortouw te nemen in het oplossen van de taaie vraagstukken die het openbaar bestuur de komende decennia zullen bezighouden. De auteurs concluderen: ‘Aldus wordt de overheidsmanager van de toekomst een integraal kijkende adviseur van de politieke gezagsdrager en -binnen de kaders van de politiek- een uitvoerder met visie en sturend vermogen.’

[1] Gerard Bakker is Hoofddirecteur van de Dienst Justitiële Inrichtingen, René Westra is Academiedirecteur bij Saxion en lid van Provinciale Staten van Gelderland.

[2) Het originele artikel is gepubliceerd in het tijdschrift voor Management en Organisatie (M&O). Wil je het hele artikel lezen? Vraag het artikel dan gratis op bij de uitgever via dit formulier.